maandag 28 juni 2010

prentje en de verloren voorwerpen


Het begon met het autostoeltje. Zoon had deze mee naar school vanwege het bezoek aan de kinderboerderij. Vrijdagavond komen we er bij toeval achter dat deze nog bij de NSO staat. Niet handig als je de volgende dag naar je caravannetje 125 kilometer moet rijden. Gelukkig zijn er nog twee schoonmakers in het pand. De eerste spreekt helaas geen Nederlands. Met handen en voeten probeer ik uit te leggen dat we voor een autostoeltje komen. Niet-begrijpend kijkt hij me aan. Zijn baas snapt het wel en gaat heel lief samen met ons in de bak verloren voorwerpen graaien. We vinden een verdwaalde beer, een flink aantal Duploblokken maar niets wat op een autostoeltje lijkt. 'Daar', roept Zoon. In een hoekje van de kamer ligt inderdaad het autostoeltje, moederziel alleen te wachten op zijn rechtmatige eigenaar. Die daarmee vervolgens trots het pand verlaat.

Picture this. Moe komen we zaterdag van het strand. Boven gekomen vraag ik Zoon waar zijn ene schoen gebleven is. Verbaasd kijkt hij naar zijn bakje, waar net nog twee dure Timberlandsandalen in zaten. Geïrriteerd loop ik terug. Schoen is nergens te bekennen. Balend fietsen we terug naar het huisje. Maar zo snel geef ik het niet op. Als ik 's avonds terugrijd zie ik de sandaal aan een paal hangen.

Zondag bezoeken we Bergen, het kakdorpje een aantal kilometers verderop. Bij Sissy Boy vind ik een mooi cadeau voor de zus van Man, die binnenkort 40 wordt. Blij met deze vondst drinken we wat in het naastgelegen cafeetje. Net voordat we willen vertrekken moet Zoon poepen naar het toilet. Ik neem alvast mijn spullen mee naar de wc.
Genietend van het mooie weer lopen we daarna nog een rondje. Tot ik me opeens bedenk dat ik het tasje met het pakje vergeten ben. Ik zie mezelf het nog op een plankje in het toilet zetten. Snel loop ik terug.
Weg.
Drie maal is deze keer geen scheepsrecht.
Iemand heeft mijn feestelijk ingepakte cadeautje simpelweg meegenomen.
Buitengekomen kijk ik wantrouwend naar elk tasje van iedere voorbijganger. Stom kakdorp.

En deze keer hangt er niets aan de paal 's avonds.

woensdag 23 juni 2010

prentje en de zwemles

'Hij kan het wel, maar hij is zo eigenwijs hè', zegt badmeester J. Het is kijkdag in het zwembad en dit betekent dat de ouders op de hoogte worden gebracht van de vorderingen van hun zwemmende spruit. Tja, wat moet ik daar nu op zeggen? Zelf ben ik een voorstander van een flink portie eigengereidheid.

Ik wou dat ik dat vroeger had gehad. Vooral tijdens mijn zwemles. Ik kreeg van mijn vader les, die in zijn vrije uurtjes als badmeester fungeerde. Of als Sinterklaas, dat lag een beetje aan het seizoen.

Ik hou veel van mijn vader, maar niet als badmeester. Wel als Sinterklaas trouwens.

In zijn ijver om mij het duiken bij te brengen, stak hij altijd zijn been uit als ik al half in de lucht hing. Dat gaf mij het gevoel dat ik plat op de rand van het zwembad zou terechtkomen, en de rest van mijn leven zonder voortanden moest doorbrengen. Met als gevolg dat ik nog steeds niet kan duiken.

De bel brengt me terug naar het heden. Het is tijd. Zoon en een vriendje zijn nog in het water aan het spelen. Zoon wil mij een kunstje laten zien. De rest staat al onder de douche.
Een badjuf staat zich vreselijk op te winden. 'Ik ben blij dat mijn kinderen 13, 15 en 17 zijn', zegt ze tegen de moeder van het vriendje. Ik zeg niets. Maar denk van alles.

Blijf maar lekker eigenwijs, Zoon. Veel mensen zullen nog proberen je in een keurslijf te proppen. Volg jij maar je eigen weg. Al is dat soms lastig.

Vooral voor badpersoneel.

maandag 21 juni 2010

prentje en de Noordermarkt

Genietend kijk ik om me heen. Ik zie gekke kandelaars, vilten kettingen, bloemenschilderijen en nog veel meer. Hier hoor ik thuis.
Ik ben op de Noordermarkt in Amsterdam. Een keer per jaar neem ik vrij om hier naar toe te gaan. En wat is het weer fijn. Ik maak drie rondjes om maar niets te missen. Als Zus belt, sta ik net voor een kraam met uil-oorbellen, roodkapje-broches en hertjes-ringen. Live doe ik verslag van al het moois wat voor me ligt. Om vervolgens een praatje te maken met de Engelse verkoper. 'These fabrics are from Japan', vertelt hij over te leuke etuitjes. Maar dat had ik natuurlijk allang gezien, kenner als ik ben. 'This is like heaven', verzucht ik. Ik krijg korting als ik mijn broche en ring afreken.
Trots doe ik meteen mijn broche op en schuif de ring aan mijn vinger.
Verbeeld ik het me of kijkt iedereen naar me? Word ik niet een beetje te oud voor dit soort dingen? Vorig jaar werd ik op deze markt nog op de foto gezet door een kunstacademie-student vanwege mijn bloemetjesjurk en bolletjesjas. En sprak een Jordanese vrouw me nog aan: 'Meid, ik word zo vrolijk als ik naar je kijk'.
Is dat wel ok als je 38 jaar en moeder bent? Kun je dan nog wel met een Roodkapje-broche rondlopen?
Als ik voor de tweede keer word aangesproken op Roodkapje, doe ik hem toch maar af. Laf prik ik hem thuis op het prikbord. Genoeg sprookjes vandaag.

Maar mijn Bambi-ring hou ik lekker om. Ik moet natuurlijk wel mezelf blijven.

zondag 20 juni 2010

prentje en Vaderdag

'Pssst, mam, wanneer gaan we nu de cadeautjes geven?'
Ik kijk op mijn wekker. Half 8 dit keer.
'Doe nu maar', zeg ik slaperig, wetend dat Zoon niet te houden is.
Man zit rechtop in bed. Plechtig overhandigt Zoon zijn cadeau. Het is een waterflesje met een eigen foto-etiket. Met een prachtig begeleidend schrijven.
Vervolgens krijgt Man ook nog de dvd van Alice in Wonderland. Maar daar hebben we stiekem alledrie belang bij.
'Eigenlijk ben jij papa's mooiste cadeau', fluister ik in het oor van Zoon.
Ernstig kijkt hij me aan voor hij antwoord geeft.
'Nou, pak me maar in dan.'

dinsdag 15 juni 2010

prentje en de Denen

Al een beetje bijgekomen van gister? Slechte wedstrijd hè, maar het resultaat is het enige dat telt. Toch?

Had u ook zo'n medelijden met de Deen die een eigen doelpunt maakte? Nou, ik wel. Toen Nederland nog een keer scoorde, was ik vooral blij voor hem eigenlijk. Dat hij niet naar zo'n hotel moet met het idee 'door mij hebben we verloren'.

Nou heb ik sowieso wat met Denen, maar gister in de kantine tussen alle oranje-uitgedorste collega's leek me het niet helemaal het goede moment om dat te delen. Maar nu we weer gezellig onder elkaar zijn, kan het wel, lijkt me. Dat ik niet zo'n oranje vuvuzela naar mijn hoofd geslingerd krijg. Had u voor het WK wel eens van een vuvuzela gehoord? Ik niet, eerlijk gezegd. Maar nu is er niet meer aan te ontkomen.

Maar goed, terug naar Denemarken. Ik heb wat met Scandinavische landen. Zoon heet daarom niet voor niets Zøn. Hij heeft dus een Scandinavische naam, een Zweedse om precies te zijn. Hoewel hij zichzelf ook vaak Felix de kat noemt, maar dat is een heel ander verhaal.

Wat heb ik dan met Scandinavische landen? Toen ik voor het eerst in Stockholm was, voelde ik me helemaal thuis. Er werd me zelfs meermalen de weg gevraagd. Toen ik dat trots vertelde op een feestje, vertelde mijn gesprekspartner die een studie had gemaakt van uiterlijke kenmerken van verschillende volkeren (waar natuurlijk een mooie wetenschappelijke naam voor is die ik nu niet weet en waarvan ik ook geen zin heb om hem op te zoeken op internet; moest net al kijken hoe ik vuvuzela spelde, blijf niet aan de gang) dat ik ook Scandinavische trekken heb qua jukbenen enzo. Volgt u het nog? Voorgaande zin is de langste die ik ooit getypt heb in mijn blog, en nu kom ik ruimte tekort voor mijn lofzang op Scandinavië, Denemarken in het bijzonder. Even snel dan. Ik hou van hun vormgeving, hun steden, hun natuur (zie foto, vorige zomer gemaakt bij de krijtrotsen van Møns Klint), hun kleding, teveel om op te noemen eigenlijk.

Maar het leek me gister dus niet helemaal het goede moment om dat te delen.

zondag 13 juni 2010

prentje en de gevonden schat

Man, Zoon en ik slenteren door de stad. Dat levert altijd verhitte discussies en onderhandelingen op. Man, Zoon en ik hebben alledrie andere interesses. Man wordt blij van obscure boek- en hobbywinkels, Zoon - hoe verrassend - van speelgoedwinkels en ik van fröbelwinkels. Om veldslagen te voorkomen mogen we om de beurt een winkel in die een van ons leuk vindt. De anderen staan dan tandenknarsend te wachten.
Of we winkelen apart, maar dat is niet altijd even gezellig. Vooral niet als je in een stad bent die je nog niet zo goed kent.

In gewapende vrede slenteren we dus door de stad. Tot we - o wonder - een winkel vinden waar we alledrie gelukkig van worden. Het is een stripwinkel met een duizelingwekkende collectie stripboeken, poppetjes en een grote kunstafdeling. Het is opheffingsuitverkoop wat betekent dat er van alles 30% af gaat. De ietwat contactgestoorde verkoper bromt iets over een te moeilijke collectie. Zoon stort zich op de Pokemonkaartjes, Man op - tja, dat weet ik eigenlijk niet want ik heb namelijk net een plank vol boeken over illustraties gevonden. En op de grond zie ik een kinderboek van Meomi.
Waarschijnlijk gaat er nu bij niemand een bel rinkelen, maar dit is een illustratieduo die onder andere de mascotte van de Olympische Spelen van dit jaar heeft ontworpen.
De contactgestoorde verkoper die ook niet zo zakelijk blijkt te zijn werpt nog tegen dat het in het Engels is, met een oog op Zoon. Blijkbaar heeft hij wat moeite om afstand te doen van zijn spullen.
Dat verklaart mogelijk zijn faillissementverkoop.
'Maakt niks uit', jubel ik, 'het is toch voor mij'. Al was het in het Japans. Sterker nog, dat zou helemaal leuk geweest zijn. Maar ja, leg dat maar eens uit. Gelaten haalt hij zijn schouders op en gaat druk in de weer met zijn rekenmachine om 30% korting van de verkoopprijs te halen.   

Hebben we eindelijk voor ons allemaal een leuke winkel gevonden, houdt ie op te bestaan.

dinsdag 8 juni 2010

prentje en de wiebeltand


'Mam!!!' Slaperig kijk ik op mijn wekker. Kwart over zeven. 'Mijn tand is er uit!' Ik ben in een keer klaarwakker.

In januari kondigde de tandarts aan dat een van de tanden van Zoon los zat. Zijn eerste. Maandenlang moesten we voelen aan zijn wiebeltand, die maar niet zijn fijne plek onderaan het gebitje van Zoon wilde verlaten. Enorm vasthoudend, zo'n wiebeltand.

Vriendje J ging Zoon voor. 'Ooh', zei Zoon bewonderend, 'dan mag je hem onder je kussen leggen en dan komt de tandenfee'. Altijd in voor een financieel voordeeltje, onze Zoon.
'De tandenfee bestaat helemaal niet!' zei J stoer. Zoon weer een illusie armer, dacht ik nog spijtig.

Terug naar vanmorgen. We kwamen bijna te laat op school, want papa moest worden gebeld, er moesten foto's worden genomen en het doosje dat Zoon voor zijn geboorte van een buurvrouw had gekregen om zijn melktandjes in te bewaren, moest worden opgeduikeld.

En wie kwam er opeens weer om de hoek kijken? De tandenfee in hoogsteigen persoon zelf. 'Als ze maar komt', piekert Zoon.
Van de weeromstuit is Zoon in een keer weer gelovig geworden.
Ik vermoed dat ze ons huis niet voorbij vliegt. Voor de zekerheid blijf ik maar wakker.
Je weet het maar nooit met die sprookjesfiguren.

vrijdag 4 juni 2010

prentje gaat steeds meer op haar moeder lijken

Mijn ouders zitten nu in ons vakantiehuisje. En ik betrap mezelf erop dat ik dingen denk en zeg als: 'gelukkig dat er iemand van kan genieten met dit mooie weer'. Ai. Wie zei dat ook alweer? Ai ai ai. Mijn moeder.
Sinds ons huisje heb ik het idee dat ik steeds meer op mijn moeder ga lijken. Ik zeg nog net niet: 'wat hebben we nou niet?', een gevleugelde mamaprentje-uitdrukking.

Stiekem zit ik er op te wachten tot ze gaan bellen. Of ze het wel leuk hebben enzo. Mijn moeder wel. Die geniet zich helemaal suf daar. Mijn vader geniet hoop ik op zijn eigen manier. In stilte, onder een parasolletje.

Toen mijn moeder vanmorgen belde, zei ze: 'ik wil hier wonen', refererend naar Zoon die dat vorige week ook zei. School was geen probleem, want hij kon toch al een beetje lezen en schrijven. En o ja, zwemles, dat had hij ook niet meer nodig, want zwemmen kon hij toch ook al?
En gelijk heeft hij. Wie taalt er om taal als je lekker op het strand je broodje kunt eten?

Oma geniet. En ik geniet mee op afstand.
De rollen zijn definitief omgedraaid.