woensdag 31 oktober 2012

prentje en de vroege Halloween

We zaten rustig te eten, Zoon en ik, afgelopen vrijdagavond. We waren net aan het bedenken wat we ons weekendje samen zouden gaan doen, toen de bel ging.

'Trick or treat', riepen vijf monstertjes voor de deur. Zoon's ogen werden groot. 'Mama, ze vieren nu al Halloween, we moeten langs de deuren!' Inwendig kreunde ik. 'Ja', zei het grootste monster, 'in de bouwspeeltuin is vanavond het Halloweenfeest'.

Zoon had zijn vleermuispak inmiddels aangetrokken en stond al buiten. Ik kon niet veel meer doen dan hem volgen. In de bouwspeeltuin hing een wat droevig sfeertje. Knakworstjes in een plasje tomatenketchup lagen zielig op een spookbord. Ze moesten doorgaan als afgehakte vingers, maar waren vroegtijdig verlaten door de spoken die stonden te trappelen om langs de huizen te gaan.
'Wij gaan ook langs de huizen', bulderde Zoon. 'Als je dat echt wilt, dan ga ik in ieder geval een vriendje bellen', zei ik benepen. 'Ik ga niet alleen met je langs de deuren. Ik vind het al triest genoeg.'

En zo liep ik vrijdagavond met een vleermuis en een monster langs de huizen, waar verbaasd kijkende mensen in de deuropening stonden. 'Halloween is toch pas volgende week?', vroegen ze volkomen terecht. Verschillende buurtgenoten hadden nog geen snoep in huis.
Als ze al open deden hè. Alsof dit niet afdoende vernederend was.

Teleurgesteld keek Zoon naar zijn avondopbrengst. 'Woensdag ga ik weer', zei hij resoluut. 'Dan ga je maar met je vader', zei ik onmiddellijk.

Eén avond langs de deuren bedelen is voor mij al horror genoeg.

dinsdag 30 oktober 2012

prentje zonder computer

Het begon met een raar brommend geluid, na een minuut of tien.
Maar dat negeerde ik gewoon. Ik kon mijn computer simpelweg niet missen.
Toen kwamen de meldingen. Dat mijn opstartschijf vol zat.
Ik flikkerde er zoveel mogelijk af, en dan ging het wel weer.
Ondertussen had ik geen muziek meer, geen filmpjes, en ook nog maar heel weinig foto's.

En toen gebeurde er iets heel raars. Als ik typte, schoot mijn beeld opeens weg. Soms in de linker-, en soms in de rechterbovenhoek. Alsof ie verstoppertje speelde.
Nu was het genoeg.
Ik googelde welke appeldokter hier in de buurt zat, en bracht 'm dezelfde middag nog weg.

Volgens de dokter zou het allemaal wel meevallen. Waarschijnlijk een nieuwe ventilator erin en hij zou weer jaren mee kunnen. Hij zou me wel even bellen de volgende dag wanneer ik 'm kon komen ophalen.
De volgende dag zat ik de hele dag in spanning te wachten. Aan het einde van de middag besloot ik toch maar even zelf te bellen.
Ik kreeg een andere medicus. 'De harde schijf is kapot, en al je data is verloren', deelde hij plompverloren mee. 'Dat kan niet', stamelde ik, 'het zou alleen maar de ventilator zijn. Ik heb bij jullie nog gezien dat hij nog leefde.'
Waar is dokter Bernard als je hem nodig hebt? 

'Misschien moet je morgen maar even met de behandelende arts bellen', zei hij.
Dat zei hij natuurlijk niet, maar dat past goed in het verhaal hè.
Maar hij zei wel dat ik zijn collega moest bellen.

Na een onrustige nacht belde ik opnieuw naar het fruitziekenhuis.
'Je was het niet eens met de diagnose van mijn collega?', zei mijn dokter.
'Nou, ik werd er nogal door overvallen', mompelde ik. 'Ik ben nogal aan mijn data gehecht'.
In mijn achterhoofd dacht ik aan de back-up die trouw draaide, dus ik was niet helemaal in paniek.
'Ach', zei hij gemoedelijk, 'in negen van de tien keer kan de harde schijf gereanimeerd worden.
Kom 'm maar halen vandaag'.

De dienstdoende arts kon mijn vragen niet beantwoorden of de harde schijf was gered, de overdracht was niet helemaal goed gegaan. Ik betaalde een flinke rekening, en nam de patiënt voorzichtig weer mee naar huis. Ik deed hem zelfs in de riem om in de auto. Er mocht 'm niets meer overkomen. Blij sloot ik hem aan. Wat duurde het lang. En wat een raar beeldscherm. Ik klikte de back up aan. Hij begon gelijk te saven. Maar wat raar, ik zag alleen maar mapjes van 2009. En een latest map, waar alleen de lege nieuwe harde schijf op stond. Nu begon de paniek wel toe te slaan. Het ziekenhuis was niet meer bereikbaar.

's Nachts kon ik niet slapen. Ik dacht aan de foto met papa; mijn huiswerk, de gekke ontwerpen. Allemaal verloren?
De volgende ochtend hing ik om half negen aan de telefoon. 'Het gaat helemaal niet goed met mijn computer', piepte ik. 'Mag ik weer langskomen?' Nou, het is eigenlijk nogal druk', zei de dokter aarzelend.
En toen heb ik gesmeekt.
En mocht ik er toch tussendoor.

Rustig sloot dokter appel de harde schijf aan. Gespannen keken we naar de monitor. Er flikkerde zachtjes een rood lampje. Aan-uit-aan-uit. 'Dit ziet er niet goed uit', zei hij zachtjes. 'Ga maar naar huis, ik bel je als er nieuws is'.

Vervolgens hoorde ik niets meer. Ik dacht aan mijn harde schijf, die vocht voor zijn leven. Ondertussen ging het andere leven gewoon door. Het werd weekend, en Zoon en ik gingen naar een natuurspeeltuin, ter afleiding.

Het werd maandag, en ik moest gewoon werken.
En toen kwam dat telefoontje. 'hij lijkt weer te gaan ademen', zei hij plechtig.
'Ik kan je wel zoenen!', riep ik blij.
De dokter praatte gewoon door, medici kunnen vaak niet zo goed omgaan met al te heftige emoties.
Al mijn collega's, die ik inmiddels geterroriseerd had met computerverhalen en gespannen meeluisterden, begonnen tegelijk te juichen. Nu klonk er toch een klein lachje aan de andere kant van de lijn. 'Er verschijnt een foto van je dochtertje op je bureaublad', deed hij live verslag. 'Dat is Zoon als kleuter', zei ik, niet eens beledigd. Al had ie gezegd dat het een hamster was; het was me om het even.

O, wacht, ik moet even herstarten voor een software update.
Sh*t, waar is die back up nu weer gebleven? O nee hè!?

Morgen toch maar weer bellen.

dinsdag 23 oktober 2012

prentje en de verschillende werelden

Had ik me toch weer door Zoon laten overhalen om mee te gaan naar Lego World. Terwijl ik wéét dat ik me daar heel ongelukkig voel.

Het begon al op de heenweg. 'Voor Zwolle, volg Apeldoorn', stond er op de borden.
Enfin, de TomTom deed verwoede pogingen om ons toch via Amersfoort te laten rijden, maar verschillende wegen waren afgezet. Dus wij richting Apeldoorn, terwijl de TomTom verontwaardigd steeds meer reistijd noteerde. 'Het lijkt wel een soort Alice in Wonderland', zei Man, 'in plaats van dat we dichter ons doel naderen, raken we er steeds verder van af'. Die opmerking maakte het bijna weer goed, want u weet hoe dol ik ben op Alice.
Maar zo was het ook precies. Nadat we 1,5 uur in de auto hadden gezeten, was de reistijd langer dan toen we nog in onze straat stonden.

Kijk, en dan begin je al niet lekker hè, aan zo'n evenement. En 500.000 schreeuwende kinderen maken het er dan niet beter op. Tel daar de harde primaire kleuren van 1 miljard Legoblokjes bij op, drie hallen zonder daglicht en dan heeft u een beetje het plaatje.
Goed, Zoon gelukkig en daar gaat het toch allemaal weer om. En nadat hij een Ninjagozwaard had gekregen, wilde hij eigenlijk ook wel naar huis.

Zie hem hier nog even zijn teleurstelling wegbijten na een verloren 'battle'; de held:
Volgend jaar gaan ze maar weer lekker samen, de mannen.

De volgende ochtend sleepte ik uit wraak Zoon mee naar een rommelmarkt. En daar vond ik voor 50 cent het boekje 'Kabouterstad' van dezelfde illustrator als Het Muizenboek, Nans van Leeuwen.
Welkom in mijn wereld.

zondag 21 oktober 2012

prentje in de Apenheul

Ik had u nog niet bijgepraat over ons bezoek aan de Apenheul hè?
Daar waren wij onlangs.

Ik moet u eerlijk zeggen, ik hou niet zo van dierentuinen. Als ik dan een chimpansee depressief naar de tralies zie turen, ondertussen langzaam schommelend in iets wat door moet gaan voor een touwstoel, wil ik acuut naar huis.

Het ligt niet aan de Apenheul hoor, want dat is een heel mooi park en de dieren hebben daar echt wel de ruimte, zeker als je het vergelijkt met andere parken.
Ze hebben heel enthousiaste mensen in dienst die van alles kunnen vertellen over de wereld van de apen.
Niets mis met de Apenheul. Echt niet.
Het ligt aan mij.

En het was ook niet omdat ik een aap op mijn schouder had gehad, die bij nader inzien mijn hele jas had ondergepoept. Ik verdenk deze jongen ervan:
Ik heb namelijk wel vaker een aap op mijn schouder. 
Sterker nog, soms lijkt het of ie er woont.

En het was ook nog eens prachtig weer. Een uitgelezen kans om mooie foto's te maken:
We hebben toch nog maar een aapje mee naar huis genomen:
'Is het nu Apenheul of Apenhel?', vroeg Zoon. 
'Tja', zei ik, 'dat ligt er aan hoe je het bekijkt.'

vrijdag 19 oktober 2012

prentje en de herfstdag (die wel een lentedag leek)

'Als mijn vrienden horen dat ik naar het nijntje-museum ga...'
Zoon heeft er geen woorden voor. 'We houden het tussen ons', zeg ik snel.

Voor een huiswerkopdracht wilde ik het Centraal Museum en het dick bruna huis bezoeken, maar het is herfstvakantie en dus moet de museumhater ook mee. Dus hop, op de fiets naar Utrecht want het is heerlijk weer.
Het Centraal Museum vindt hij zooooi saai, dat het nijntje-museum opeens een goed alternatief blijkt. (Zelf vond ik de combinatie museumstukken en illustratie in de expositie 'Dit is het Centraal Museum!' erg leuk).
Maar ook bij Dick Bruna heeft hij het wel weer heel snel gezien. (En ik weer niet, natuurlijk. De ontwerpers Tejo Remy en René Veenhuizen van Atelier Remy & Veenhuizen hebben een nieuw huis voor nijntje ingericht; geweldig idee die kruisbestuiving tussen interieur-architectuur en illustratie).
'Weet je wat ik wel een leuk museum vindt? Het Universiteitsmuseum', zegt hij opeens. Ik ben zo verrukt dat hij enthousiast is over een museum, dat we daar ook nog langs gaan. Leve de Museumjaarkaart, die we allebei hebben, waardoor we overal zo naar binnen kunnen. 
Gelukkig heeft dit museum een prachtige Hortus, waar we heerlijk buiten thee kunnen drinken tussen de planten. Een oase in de drukke stad.
We fietsen weer richting binnenstad. Ik had beloofd dat we naar de film Frankenweenie zou gaan, maar eigenlijk is het daar te mooi weer voor. Maar ja, beloofd is beloofd. We drinken eerst nog wat op een terras. Naast hem zit een klein dametje die hem stiekem kusjes geeft op zijn jas.
'Je hebt sjans', zeg ik tegen mijn mini-macho.
'Hou op, je maakt me verlegen', zegt hij koket.

En zo was het midden in de herfst lente in de stad.

woensdag 17 oktober 2012

prentje in Amstelveen

Ik kom oorspronkelijk uit Amstelveen. Nu hebben veel mensen warme gevoelens over de plaats waar ze vandaan komen, maar ik heb dat helaas niet. Amstelveen roept weinig bij me op, behalve dat mijn ouders er nog wonen. Zoon en ik gingen bij opa en oma op de koffie, waarbij Zoon uitgebreid kon vertellen over zijn Superdierenboek, want oma spaarde uiteraard ijverig mee voor haar jongste kleinkind.

'Zullen we een broodje gaan eten in centrum?', vroeg ik Zoon, want hij had tenslotte vakantie, en ik een vrije dag. Nu heet het centrum van Amstelveen het Stadshart, wat een tikkeltje overdreven is in mijn ogen, aangezien ik mijn geboorteplaats niet echt een stad vind, en het voor mijn gevoel ook niet echt een ziel heeft. Er staan geen oude pandjes, er zijn geen gekke rommelwinkeltjes: het is nogal strak allemaal.

Maar goed; het heeft één voordeel: ze hebben een hele fijne HEMA. Die ze volgens mij ook gebruiken als een soort proeftuin voor andere HEMA's, want ze lopen altijd een beetje voor. Nu hadden ze weer een nieuw restaurant, met hele blije illustraties. Ik besloot gelijk even mijn nieuwe Hipstamatic-rolletje uit te proberen, daar leende het zich wel voor.


'Zullen we nog naar het Cobra Museum gaan?', vroeg ik, maar eigenlijk wist ik het antwoord al. En dat was ook niet erg, want soms is het leuker om de kunst op straat te ontdekken. Of bij de HEMA.