maandag 20 mei 2013

prentje en het Pinksterweekend

Zoon en ik vertrokken samen naar de kust om het Pinksterweekend in ons kabouterhuis door te brengen. 
Hoe dichter we bij zee kwamen, hoe bewolkter het werd.  
Maar op de een of andere manier vond ik dat niet zo erg.

Gelukkig hadden de vriendjes van Zoon zich ook niet laten afschrikken door het weer.
Met als gevolg dat Zoon niet meer van het terrein was af te slaan.
Ik fietste daarom alleen naar het dorpje verderop.
Langs de houten huizen aan de duinenrand.
Voorbij het kraampje waar je zelf geld in een kluisje mag stoppen als je een bosje bloemen meeneemt.
Ik slenterde over de kofferbakmarkt, maar vond niets dat me kon bekoren.
In de dorpssupermarkt verzamelde ik de ingrediënten voor Zoon's favoriete weekendmaaltje; pannenkoeken met aardbeien.
Met mijn fietstassen vol boodschappen reed ik terug over het schelpenpad.    

Ik kreeg de jongens zover om mee te gaan maar het strand.
Ze bouwden een fort en ik keek naar de zee.
Altijd dezelfde zee, en toch elke keer weer anders.

Onze strandtent was ondanks het weer redelijk vol.
Ik bestelde warme chocolademelk met slagroom.
Had ik dat ooit eerder besteld in mei?

Zoon ontdekte een automaat vol kauwgomballen en echte gouden ringen.
Stond die er altijd al?
Ik gaf Zoon een euro die hij inwisselde voor twee muntjes van 50 cent.
Hij trok een ring uit de automaat en liet hem ons zien.
Voor zijn Verloofde, sprak hij trots, zijn ogen glanzend van voorpret.
En nu een voor jou, mama.
Het apparaat maakte hetzelfde geluid als ik me nog kon herinneren toen ik acht jaar was.
Sommige geluiden vergeet je nooit.
Ik schoof de ring om mijn vinger.

We liepen langzaam terug, het begon steeds harder te waaien.
Ik zette de kachel wat hoger in het huisje en pakte mijn boek.

Het leven in het huisje aan zee kent een eigen ritme.
Alles is hetzelfde.

En toch is alles anders.

6 opmerkingen: