woensdag 21 januari 2015

prentje en de kapstok

'Maar hoe zit het behang van Studio Job er uit dan?', vroegen verschillende lezers zich af. Nou, daar kan ik kort over zijn: het zat er nog niet op. Sterker nog, ik had de mooie verpakking nog niet eens geopend. Ik had nog nooit behangen, en het exclusieve (lees: dure) behang van Job leek me nou niet het meest geschikte behang om daar eens lekker mee te experimenteren.
Dus werd lieve ex-Man weer gebeld, de Meester Behanger. En moest ik even wachten tot hij tijd had.

Maar dames en heren; het zit er op. En het is nog gaver dan ik had verwacht. Natuurlijk, zwart behang met dierenskeletten is niet echt iets om je hele woonkamer mee te behangen, maar voor zo'n saai muurtje in de hal vind ik het heel passend. In de Petteflet dan hè, alle begrip dat niet iedereen staat te springen om de muur met botjes te beplakken.

En als je dan eenmaal begint… Opeens leek het kapstokje dat de vorige bewoner had achtergelaten wel heel saai. In eerste instantie dacht ik nog aan dierengeweien als kapstok, maar dat werd te obvious, dan werd het weer teveel een concept. Grove industriële haken moesten het worden.

Dus toen Zoon met Verloofde ging zwemmen afgelopen zondag (en ik bijna mijn neus brak omdat ik onder aan de betonnen trap bedacht dat ik zijn zwemspullen was vergeten en in volle vaart onderuit ging toen ik de trap op denderde) greep ik mijn kans en reed ik naar Loods 5. Ik ben dol op Loods5, maar ik zag geen geschikte industriële haken (wel een fijne plaid overigens).
Zo snel laat ik me niet uit het veld slaan, dus ik stapte weer in mijn autootje, om er bij Nijhof weer uit te stappen. Daar zag ik de geschikte haken, alleen hadden ze er nog maar twee.

'Ik kan ze wel bestellen', zei de vriendelijke meneer, maar ik ben een prentje dus ik wil het NU (geduld is lastig voor de prentjes). Ik maakte van de nood een deugd door verschillende soorten haken te kopen. Lekker nonchalant.

Omdat ik ex-Man niet weer wil lastig vallen, vroeg ik vriend K of hij de haken wilde ophangen.
Vriend K begint langzaam te wennen aan mijn niet alledaagse woonsmaak, en vraagt of ik de haken op een rijtje wil, of verspreid over de muur (nog nonchalanter). Dat laatste dus. (Alleen jammer dat een haak een ladeknop blijkt te zijn maar zelfs dat laat vriend K niet ontmoedigen. De andere twee haken hangt ie in een moeite door ook even op in de woonkamer).

Met trots presenteer ik u dus: de gepimpte Petteflet, met Studio Job behang en fijne haken.

Ben benieuwd of de makelaar gaat vragen of ik het wil overschilderen als ik de Petteflet ooit van de hand wil doen.
Maar tot die tijd geniet ik van mijn wilde beesten.
Pluk had toch ook Zaza in huis?

woensdag 14 januari 2015

prentje en een jaar terug

Vandaag precies een jaar geleden bezocht ik de Petteflet voor de allereerste keer.
Het was het derde appartement dat ik bekeek, en de kleinste uit de reeks.
Zodra ik een voet over de drempel had gezet, wist ik het. Dit ging mijn huisje worden.

Geen probleem, die bordeauxrode keuken. Die liet ik gewoon wit spuiten.
Niet onoverbrugbaar dat er geen oven en vaatwasser in zat. Ik kon altijd wat keukenkastjes opofferen.
No worries dat er geen bad in zat, dat kon altijd nog.
Handig eigenlijk, geen opbergruimte; kon ik al mijn oude spullen weg doen.
Geen punt hoor, dat alle deuren kattenluikjes hadden. Ik wilde de deuren toch al vervangen.

Ik keek naar de schuine wanden, die me leken te omarmen.
Ik zag aan alle kanten ramen, waardoor het daglicht binnenstroomde.
Ik bedacht waar ik mijn nieuwe tafel zou zetten, en de bank.

Ik was verliefd.


Een jaar later. Met elke avond die ik er kook, elke nacht die ik er slaap, wordt de Petteflet meer mijn plek.
Het past bij mij. Net zoals het co-ouderschap bij me blijkt te passen, en de vrijheid die ik heb.
De gevreesde eenzaamheid blijft uit.
Ik plan de enige doordeweekse avond die ik alleen thuis ben, niet helemaal vol, zoals ik van te voren had gedacht.
Ik vind het heerlijk om dan wat te rommelen in mijn eentje, met alle kaarsen aan en een fijn muziekje op de achtergrond.
Ik blijk best leuk gezelschap te zijn voor mezelf.
Genietend van mijn eigen spullen om me heen.
Mijn smaak veranderde: van een huis vol gekke rommelmarktschatten en kleurige accessoires, verhuisde ik naar een een plek met een sober kleurenpakket, en grafische details.

Stoer, minimalistisch, industrieel, edgy. Het huisje krijgt steeds meer persoonlijkheid, mijn persoonlijkheid.
En ik durf steeds meer. Het is geen 'overgangsflatje-voor-de-tijd-dat-ik-alleen-woon'; het is mijn uitvalsbasis.

Zo zie ik het nu. Natuurlijk, ik kan niet in de toekomst kijken en weet ook niet welk raam open gaat.
Wel weet ik dat ik inmiddels flexibel genoeg ben om mee te buigen met wat er op mijn pad komt.
Maar voor dit moment is dit mijn thuis.
En om dit te vieren, heb ik mezelf getrakteerd op het Studio Job behang waar ik verliefd op werd op de Woonbeurs en ik niet meer uit mijn hoofd kreeg. 
Alleen de verpakking is al mooi, (net als van de Muuto haak die ik met kerst cadeau kreeg).   

Want inmiddels weet ik dat het goed zit als het liefde op het eerste gezicht is.
Dat bleek wel vandaag precies een jaar geleden.

zaterdag 10 januari 2015

prentje en de badkamer

Toen ik studeerde, woonde ik in een studentenhuis zonder douche. 
Dat zat zo: de woningnood onder studenten in Utrecht was veel-te-veel-jaar geleden nogal hoog.
Ik had met spoed een kamer nodig, en een kennis had een broer die in een studentenhuis woonde op een van de mooiste plekjes van Utrecht: een van de singels achter het Ledig Erf. Daar was nog een kamer vrij.
Nu vond ik die kennis nogal leuk, dus samen met zijn broer in een huis wonen was sowieso al een pre. Misschien kwam hij dan nog eens langs.
Dus al enigszins bevooroordeeld, belde ik op een donderdagavond aan bij een herenhuis om te 'hospiteren' (zeg maar solliciteren op een studentenkamer). Alle bewoners waren aanwezig, en ik had nog nooit zo'n diverse groep studenten gezien. (Later bleek dat ik de eerste bewoner was die hospiteerde, de rest had de kamer rechtstreeks met de huisbaas geregeld).
De huisbaas: dat was een verhaal apart. Eigenlijk wilde hij het huis verkopen, maar het stond nog op naam van zijn oude moeder die op de eerste verdieping woonde. Die moeder was de reden dat veel vrienden niet langs durfde te komen, want zij stond altijd te prevelen op de gang als er beneden werd gebeld.
Als ik er nu aan terug denk, is het eigenlijk te triest voor woorden, maar als student leef je nogal in je eigen wereldje (ik althans wel) en de huissituatie was iets dat we min of meer op de koop toe namen.
Anyway, een van de studenten had de douche in het verleden een keer over laten stromen, met als gevolg dat de huisbaas 'm er maar helemaal uit had gehaald (de douche dan; hoewel, misschien de student ook).

Ik werd 'aangenomen' en vond vanzelf een oplossing voor het gebrek aan douche. Overal waar ik kwam, had ik een tasje mee met een handdoek. Vriendinnen waren er inmiddels aan gewend dat ik eerst ging douchen als ik kwam eten; ik roeide en kon daar ook onder de douche. Daarnaast kreeg ik een vriendje (nee, niet de kennis) wiens ouders een paar straten verderop woonde en ongeveer de liefste 'schoonouders' waren die ik me voor kon stellen. Dus daar was ik ook altijd welkom om gebruik te maken van de badkamer.

Wat ik heb geleerd uit die tijd, is dat (woon)omstandigheden maar een klein gedeelte van je geluk bepalen. Ik had geen douche, maar geweldige huisgenoten die zo anders waren dat ik er ontzettend veel van leerde. Ik was verliefd, mijn studie liep lekker, had een uitgebreid sociaal leven: wie maakt zich dan druk om een douche?

Daar moest ik allemaal aan denken, toen ik deze week weer rondliep met mijn plastic tasje met handdoek.
En ook dit keer zette mijn inner circle weer de (badkamer)deur voor me open.
Opnieuw realiseerde ik me dat (woon)omstandigheden maar een klein gedeelte van je geluk bepalen.

Maar toen ik gisteren in mijn nieuwe badkamer stond, twijfelde ik toch even.
    

zondag 4 januari 2015

prentje en de deur

Zo net over de drempel naar het nieuwe jaar (de beste wensen nog, overigens, ik vergeet dat altijd weer zo snel te zeggen) leek het me goed om te beginnen met een open deur.

De Vorige Bewoner van de Petteflet (die toen natuurlijk nog geen Petteflet was, dat begrijpt u) had een kat. 
Nu is dat op zich natuurlijk geen ramp (sterker nog, ik ben dol op katten, maar ook helaas allergisch). 
De Vorige Bewoner was dol op zijn kat, en om er voor te zorgen dat hij altijd en overal vrij door het appartement kon bewegen, had hij in alle deuren kattenluikjes geplaatst. 
Ik wilde graag andere deuren, en als ik dan toch bezig was, dan ook maar gelijk mooie, en geen standaard nieuwbouwopdekdeuren meer. 
Via een voordelige deurenboer op internet bestelde ik voor alle kamers paneeldeuren, behalve voor de woonkamer: daar wilde ik graag een glazen deur (dat bestellen vond ik overigens nog aardig spannend: had ik ze wel goed gemeten? Waren ze nou links- of rechtsdraaiend? Enfin: not my cup of tea.) 
Maar wonder boven wonder was het allemaal goed gegaan. Met de oude deuren kon ik nog iemand blij maken via een lokale Marktplaats (alleen jammer dat we in een deur per ongeluk het binnenwerk hadden laten zitten, maar dat is weer een ander verhaal). 
Gelukkig was ex-Man bereid te helpen met het deurengebeuren. 'Is het niet handiger dat je ze eerst verft voor we ze erin plaatsen?', vroeg hij praktisch (want ze waren zo kaal als pasgeboren cavia's geleverd, met alleen een dun laagje witte grondverf, zonder deurklink, binnenwerk of scharnieren), maar daar was ik weer te ongeduldig voor. 
Het plaatsen ging voor ons doen nog best voorspoedig, en toen kon ik los met verven. De paneeldeuren werden extra mat-groengrijs (goh, moet je die deuren nog verven?, vroeg een bezoeker laatst belangstellend) en de glazen deur zou mat-zwart worden, had ik bedacht, want dat vond ik wel lekker industrieel. 
Mat-zwart bleek niet helemaal een goede keuze, dus verfde ik 'm maar weer zijdeglans-zwart over. 
Ik had het er maar druk mee.
De tussenlatjes bleek ik zelf te moeten plakken met een soort van plakstrip die er al op zat, dus daarvan deed ik alleen de voorkant. Ze zouden toch tegenover elkaar komen, met het glas ertussen. 
Wat was ik toch weer lekker zelfstandig bezig, bedacht ik me weer net iets te vroeg.
Want vaak als ik ietwat overmoedig dat soort dingen ga denken, gaat het mis.    

Ik had namelijk net met enige moeite de latjes geplaatst, toen ex-Man me kwam halen voor zijn verjaardagsetentje. 
Trots showde ik hem de deur. 
'Mooi hoor, maar had je niet ook de achterkant van de latjes moeten verven?', vroeg hij voorzichtig. 
Ik keek nog eens goed, was enigszins afgeleid geweest door het zo recht mogelijk plakken. 
Tussen de latjes was een duidelijke witte streep te zien. Mijn deur zag er uit als een fris gewassen zebra. 
'Dat past helemaal niet bij de industriële look die ik in mijn hoofd had!', jammerde ik naar ex-Man terwijl ik paniekerig probeerde de latjes weer los te trekken (ik denk dat ex-Man er af en toe niet rouwig om is dat hij die twee letters voor Man heeft staan). 
Zou je net zien natuurlijk, geen beweging meer in te krijgen, helemaal vastgezogen aan het glas. 

Enigszins mokkend zat ik ongezellig te zijn in de auto op weg naar het restaurant. Gelukkig draaide ik op tijd weer wat bij, ik ben ook geen zes meer, en het was tenslotte ex-Man's verjaardag. 
Maar ik kon het niet helemaal los laten hè, zo ben ik dan ook wel weer. 
Dus thuisgekomen ben ik nog uren in de weer geweest met een piepklein kwastje om de witte rand zwart te krijgen (en daarna nog uren kwijt aan het afkrabben van verf van het glas).  

En dan zwijg ik nog maar even over de sleutel die ik dezelfde per ongeluk aan de binnenkant van de voordeur had laten zitten, zodat het slot eruit geboord moest worden en ik 400 euro lichter was in dezelfde d(e)ure(n)week. 
En over de kerstspullen die ik opeens zat was (tulpen! lente! pasen!) want we moeten nog zo lang en het kan nog winter worden. En over het bad dat nog steeds in mijn woonkamer staat, bedekt met een grijs kleedje.

De deur van 2014 is in ieder geval (gelukkig) nu gesloten. 
Wie weet gaat er wel een raam open in het nieuwe jaar.