zondag 28 juni 2015

prentje en de mode

Ik hou niet zo van winkelen. Al die mensen om me heen, alle geluiden: het slurpt energie.
'Dan ga je toch internetshoppen', denkt u nu wellicht.
Tja.
Ik heb ontdekt dat de ene maat 38 de andere niet is, en ook dat de kleur niet altijd helemaal overeenkomt met de schermafbeelding.
Dus er zit niets anders op dan me toch maar weer in de stad te wagen.

Tegenwoordig pak ik het wel iets anders aan: ik beperk me tot een paar goeie winkels, en wacht tot de sale.
Laat ik maar eerlijk zijn: ik word te oud voor de H&M. Of, iets vriendelijker geformuleerd: ik ben de H&M ontgroeid.
Ik krijg bijkans een paniekaanval als ik tussen allen 18-jarigen net dat ene bloesje probeer te scoren.
Al dat (goedkope) aanbod: ik zie door de bomen het bos niet meer.

Daarnaast: ik ben nooit zo stijlvast. Zou je mijn stijl vroeger 'sportief' noemen, daarna kwam ik in de King Louie-fase. Ik was al gelukkig als er een aardbei of kers te bekennen was. Het liefst ook nog gecombineerd met een gehaakte ketting (aardbeien!) en gestreepte maillots.
Tegenwoordig stop ik aardbeien en kersen alleen nog maar in mijn mond, in plaats van om mijn nek te hangen.

Daarna werd alles zwart. Letterlijk en figuurlijk.
Alle kleur verdween, zowel uit leven als uit mijn kledingkast.
Achteraf gezien verkeerde ik in een depressie, maar dat had ik op het moment zelf niet door.

En dan nog even over schoenen: ik ben lang. Behoorlijk lang (1.83 meter).
Als puber torende ik boven alles en iedereen uit.
Gevolg: als ik een schoenenwinkel in liep, riep ik al bij de deur: 'het maakt niet uit hoe ze eruit zien, als ze maar plat zijn.'

Das war einmal. Ik ben nu trots op mijn lengte en op mijn gewicht.
En om dit te vieren, heb ik me dit weekend op de sale gestort.
Ik werd verliefd op een pink blossom jas van Vanilia (ik begrijp nu overigens goed waarom er zoveel wordt getekend in de mode. Bijna onmogelijk om een jas een beetje knap op de foto te zetten. Daarom maar mijn potloden en verfdoos erbij gepakt zodat u toch een beetje een idee heeft.)
Ik viel voor een hemelsblauwe jurk van Karen Millen (zestig procent afgeprijsd!).
En last but not least: ik kocht mijn eerste Echte Flinke Hakken.

Zou ik op mijn 43e dan toch eindelijk volwassen zijn?

maandag 22 juni 2015

prentje en de zachtheid

Alles hangt met elkaar samen; althans bij mij wel. 
Toen ik hier vorig jaar kwam wonen, richtte ik de Petteflet zwart-wit in. In mijn kledingkast hing ook alleen nog maar zwart-wit. 
Daarnaast was ik zelf hoekig. 

Inmiddels ben ik zachter. Ik voel me aangetrokken tot lichte kleuren als poeder-roze en mint-groen. 
Ook neig ik naar ronde vormen; de Fiat 500 is rond (en mint-groen), en vorige week heb ik mezelf getrakteerd op de oud-roze tray van Jasper Morrison voor Vitra. 
Dat kwam zo: ex-Man wees me op een artikel in de Volkskrant over een ontwerper die me vast zou aanspreken. 
Dat was Jasper Morrison, die nu in een overzichtstentoonstelling in België heeft. 
Jasper staat voor 'super normal'; hij ontwerpt heel minimalistisch. Een stoel is bij hem een stoel; terug naar de basisvorm dus. 
De volgende dag dronk ik thee bij vriendin M. Bij haar zag ik de tray die ik al een tijdje op het oog had, en hij bleek ontworpen te zijn door mister Morrison. 
Nou ben ik geneigd dat dit op mijn pad komt, en dat het een 'teken' is dat deze voor mij is bestemd. 
Je kunt het ook een excuus noemen om mezelf te verwennen met mooi design. 
Het is maar hoe je het bekijkt. 

Ik ontdek in ieder geval opvallend veel nieuwe zachte kleuren en ronde vormen om me heen: 

(Oké, met de Simpsons Lego smokkel ik een beetje. Maar kijk eens naar die ogen. 
Bovendien werden Zoon en ik ronduit enthousiast - zeg maar gerust bijna high - toen we deze zakjes met losse minifiguren ontdekten bij de kassa). 

Het valt me nu opeens op dat ik eigenlijk ook mijn leader boven mijn blog moet aanpassen.  
Ik 'ben' het niet meer. 

Ook in mijn kledingkast is er inmiddels veel meer kleur te vinden en val ik voor 'tactiele stoffen'; zoals vriendin T, (professional in uiterlijke communicatie - en tevens in vriendschap) dat zegt. 
Ik omring me letterlijk met zachtheid.
Het is bovendien zo fijn om uit te durven spreken tegen de leukerds om me heen dat ik ze graag zie. 
Dat ik er gelukkig van word dat ze in mijn leven zijn. 
En ze oprecht mis als dat (even) niet zo is.

Ik merk dat ik blij kan zijn voor andere mensen, en wat een cadeau je niet alleen de ander, maar ook jezelf daarmee geeft. 
Hoe bevredigend het is om samen de positieve energie te delen, die daarmee nog eens wordt verdubbeld.   
En ik ben dan ook nog wel zo'n softie om te geloven dat mijn uitstraling ook zachter is. 
Dat ik niet alleen in contact ben met mijn inner circle, maar ook met wildvreemden. 
Hoe leuk het is als een aankomende studente van de Meesteropleiding Coupeur zich in de trein mengt in een gesprek tussen Zoon en mij, wat resulteert dat ik met haar meeloop dwars door de stad om de lapjesmarkt aan te wijzen. 
(Lief meisje uit de trein: blijf zo bijzonder. Conformeer je niet aan de anderen.)

En voordat we nu al te veel afdwalen op een pastel-roze wolk: af en toe ben ik ook gewoon chagrijnig. 
Er moet altijd ook een edgy kant blijven hè, niet alleen maar zoet, anders wordt het teveel van het goede. 

Zo liep ik vanochtend met een pest-maandag-ochtend-humeur naar mijn werk. 
Ik kon niet voor de deur parkeren, wat bij ons betekent dat je moet uitwijken naar een parkeerterrein een stuk verder op. 
Het regende, het was koud, ik had geen jas bij me en het voetpad naar kantoor is lang en smal. 
Ik verzwikte tot tweemaal toe bijna mijn enkel op mijn hakken en zachtjes voor mij uitvloekend zag ik vanaf de andere kant van het voetpad een zwerver op het smalle pad naderen. 
'Heb je het leuk?', vroeg hij, toen ik hem passeerde. 'Is het toppie om je heen?' 
Ik schoot tegen wil en dank in de lach. 
'Fijne dag, beeldschone vrouw', zei hij.

Nou moe.
Blijkbaar moet zelfs een donderwolk het afleggen tegen krachtige stralen. 

donderdag 18 juni 2015

prentje en de studiedag

'Wat gaan wij eigenlijk doen met de studiedag?', vroeg Zoon van de week belangstellend.
'Studiedag?' echode ik. 'Wanneer is die dan?' 'Deze donderdag', antwoordde Zoon.
'Daar heb je bericht van gekregen, hoor. De hele school is vrij.'

Was ik eerst van plan om thuis te gaan werken, resoluut zette ik opnieuw een kruis in mijn agenda, en nam ook vandaag vrij. We nodigden Zoon's BFF uit, en reden naar de Spelerij, onze favoriete speeltuin.
Daar aangekomen ontdekte ik dat ik vergeten was het kaartje in mijn camera te doen.
Ook wel eens rustig.
De Spelerij is namelijk zo'n fantastische plek, dat ik wel kan blijven fotograferen.

Zoon was nu oud genoeg om ook met metaal te gaan werken, en ik stond naast hem te trappelen.
Ik kon me namelijk herinneren van de vorige keer dat ze ook een lasapparaat hebben; mijn kans om de dansende skelet aan elkaar te lassen (inmiddels krijg ik verzoeken om ze ook op bestelling te maken).
Overigens is de dansende skelet ook geïnspireerd op de draadfiguren van Alexander Calder; niets zo fijn om overal te shoppen voor inspiratie.
En daarvoor hoef je niet naar een museum, dat kan overigens ook gewoon in de supermarkt zijn.
Zo vond ik laatst deze geweldige ijsjes:
Inspiratie is overal, als je maar goed kijkt.

Maar wat ik het allergaafst vind, als Zoon en ik elkaar over en weer inspireren.
Zo zijn we nu lichtelijk in de ban van de Minions.
Over supermarkten gesproken; gisteravond reden we onze trouwe AH voorbij, om ons op de Plus te storten.
Nadat we elk actieproduct dat we konden vinden in ons mandje hadden gestopt, kwamen we gelijk met 10 zakjes thuis. 'Het kan zijn dat het allemaal verschillende zijn', opperde mijn huisoptimist.
'Dan koop ik gelijk een staatslot' mompelde ik, ondertussen worstelend met alle tassen op de fiets.
'Ik weet niet zoveel van kansberekeningen, maar als jij 10 zakjes hebt en er 16 verschillende poppetjes zijn, lijkt de kans me uitermate klein dat ze allemaal verschillend zijn.'
Pas bij het laatste zakje had hij een dubbele. 'Ik zat me al te verheugen wat ik tegen je zou zeggen', zei hij spijtig.
'Iets van: hoe duur is een staatslot eigenlijk?'

Enfin, we hebben nu dus een kleine obsessie voor de Minions, in afwachting van de film.
Ik maakte een Minionskelet, Zoon appte met BFF welke dubbele Minions hij had en fantaseerde over een Minionsstempel. Ik mocht zijn dubbele hebben.
En zo zaten we ons samen stilletjes te verheugen op de studiedag die ging komen.
Even geen werk, geen school.
Spelen is de kunst van het leven
(want van spelen leer je lekker toch het meest).

woensdag 17 juni 2015

prentje in de Botanische Tuinen

'Ga je mee met het schooluitje naar de Botanische Tuinen?', vroeg Zoon laatst. 'Wanneer is dat dan?', vroeg ik, eigenlijk al het antwoord wetend. 'Woensdagochtend', antwoordde Zoon. 'Dan moet ik werken', zei ik spijtig. 'O, jammer', zei Zoon teleurgesteld-maar-berustend.
Ik dacht razendsnel na. 'Weet je, ik werk toch een halve dag thuis. Ik ruil de ochtend en middag wel om', zei ik vlug. Zijn enthousiaste reactie was ontroerend-en-pijnlijk.

Ik hou aardig wat ballen in de lucht. Naast een veeleisende-maar-fantastische baan, wil ik er ook voor Zoon zijn. En voor mijn familie en vrienden. En voor mezelf. Soms krijgt de ene bal een extra zetje, soms de andere bal. Dat kan per week variëren.

Dus zit ik vanochtend met een cabrio vol kids op de weg naar het Universiteitsterrein van Utrecht.
Nog gaver dan rijden in een cabrio, is het delen van een cabrio met anderen.
De zon schijnt, de radio staat hard, en we doen allemaal onze handen in de lucht als we van de heuvel rijden.
'Onze achtbaanauto', hoor ik Zoon achter me zeggen.

Er zijn van die plekken die zo dichtbij zijn, en waar je toch nooit bent geweest.
Waar er een andere wereld open gaat.
Het paradijs ligt soms voor je voeten, je hoeft het alleen maar te zien.
Te herkennen.

Boy o boy, wat een fantastische plek is de hortus:
'Wat vond je het mooist vandaag?', vraag ik Zoon, nog diep onder de indruk van alle schoonheid.

'De rit in de cabrio', antwoordt Zoon.

maandag 15 juni 2015

prentje in Tiburg, deel 2

Ik kan me best voorstellen dat er mensen zijn die niet op maandag op kantoor bedenken dat ze zin hebben om 's avonds een dansend skelet van ijzerdraad te maken.
Maar ik wel, toevallig. Dat komt zo:

Ik bezocht gisteren naast het Textielmuseum, nog een museum.
Om niet al te flauw te zijn, zal ik niet zeggen welke. Mijn ervaring was namelijk niet al te positief.
Nadat ik mijn tas al verplicht in een kluis moest stoppen, nam ik alleen mijn camera mee.
Ik had 'm nog niet voor mijn neus, of er stoof een chagrijnige suppoost op me af.
'Jouw lens is langer dan 10 centimeter', zei ze. 'Dan mag je niet fotograferen.'
Verbaasd keek ik haar aan. 'Dat staat bij de kassa', blafte ze me toe.
'Maar waarom is dat dan?', vroeg ik nog. Dat je niet mag flitsen, begrijp ik. Maar dat er restricties zijn aan de lengte van een objectief, had ik nog niet eerder gehoord.

'Dat weet ik niet', zei ze schouderophalend. 'Het zijn de regels. Misschien omdat er een kunstwerk is beschadigd doordat iemand te dicht bij stond en zijn lens uitzoomde.'
'Maar ik sta toch minstens een paar meter van het kunstwerk af', sputterde ik nog, maar ze was onverbiddelijk. Ze haalde nog een keer haar schouders op, en toen sjokte ze weer naar haar plaats.

Nu zetten we juist vandaag op mijn werk een grote stap in onze 'klantbediening'; een concept waar ik aan mee mocht schrijven. Met in mijn achterhoofd: 'hoe zou ik zelf behandeld willen worden?' (niet alleen van toepassing op klantconcepten overigens).
Eén aanspreekpunt, die van de hoed en de rand weet. Klanten hoeven nooit meer hetzelfde verhaal meerdere keren te vertellen. Goede registratie, zodat ook collega's uitstekend op de hoogte zijn, en het als klant niet uitmaakt wie je te woord staat. De klant positief verrassen door een stapje voor te zijn.

Als een soort van beroepsdeformatie, let ik nu steeds op hoe organisaties hun klanten behandelen. Hebben ze echt 'hart voor de klant?' Denken ze oprecht mee hoe ze het nog beter kunnen doen?
Zo kreeg ik laatst van de Hema vrij snel een mailtje nadat ik online iets had besteld: 'je kunt je bestelling ophalen in de winkel' (zoals ik had aangegeven). Voorheen kreeg ik een melding: 'je bestelling is onderweg en kan de volgende werkdag worden opgehaald'. Nu weet ik niet of u net zo ongeduldig bent als ik, maar ik heb helemaal geen zin om tot de volgende werkdag te wachten. Niet alleen moet ik dan zelf werken, ik wil het NU hebben. Dat vind ik dus goed meegedacht. Niet alleen ervan uitgegaan dat de procedures nu 'eenmaal zo zijn', maar kijken hoe er verbeterd kan worden.

En soms schieten winkels ietwat door. Zo krijg ik tegenwoordig bij AH elke keer bij de kassa de vraag: 'heeft u alles kunnen vinden?'. 'Ja, anders had ik het wel aan een collega in de winkel gevraagd, en niet als ik pas bij de kassa ben en er vijf mensen achter me staan. Wat denk je nu, dat ik verwacht dat jij achter de kassa vandaan kruipt om mij in de winkel aan te wijzen waar ik de nasikruiden kan vinden, terwijl de klanten achter me geduldig wachten tot we weer gezellig samen terug zijn?'

Eigenlijk wil ik dat antwoorden, maar ik hoor mezelf steeds opnieuw braaf mompelen: 'ja, hoor', en terwijl ik aan het inpakken ben, hoor ik achter me dezelfde vraag en hetzelfde antwoord.
Dat komt niet vanuit de hart van de caissière, maar is opgelegd vanuit het hoofdkantoor.
Ik hoop oprecht dat mijn collega's zich continu zelf in de klant verplaatsen, om te kijken hoe we het nog beter kunnen doen. En niet zoals de de caissière (weliswaar goedbedoeld) en de ongeïnteresseerde suppoost domweg de regels opvolgen, maar in ieder geval de vraag stellen: 'waarom?'

Enfin; wat ik merk is dat mijn 'digitale' persoonlijkheid, mijn 'werkpersoonlijkheid' en mijn 'privé-persoonlijkheid' steeds meer samenvallen. 
Ha, wie had dat verwacht van iemand die zich verschool achter allerlei maskers? Het is niet meer nodig. 
What you see, is what you get. Als ik ergens enthousiast over ben, zoals bijvoorbeeld op mijn werk over onze nieuwe manier van klantbediening, en hier over een tentoonstelling of wat dan ook, dan deel ik dat graag. Net zoals ik met liefde in mijn eeuwigdurende 'vallen-en-opstaan-weg' een inzicht met u deel dat mij geholpen heeft, dikwijls aangereikt door Zoon.  
En aan de bezoekersaantallen en reacties te zien, waardeert u dat ook. 
Begon ik mijn blog ooit met drie bezoekers (mijn zus, mijn vriendin en mijn moeder) inmiddels gaan de bezoekersaantallen naar de 5000 per maand, en vormt dit nog steeds een stijgende lijn. 
En dat is stiekem toch wel heel fijn. 

Wat heeft dit alles te maken met een dansend skelet? 
Welnu, ik zag gisteren in het museum iets soortgelijks, maar kan dat niet met u delen omdat mijn objectief vijf centimeter te lang was. 
Dus besloot ik er vandaag zelf een te maken (wat eerlijk gezegd nog helemaal niet meeviel. Inmiddels is het pleisterwerk mee gekomen van de muur waar ik mijn bijna lege havermoutverpakking aan plakte om het skelet aan te verbinden, moest ik snel handelen omdat de zon razendsnel onder ging en at ik voor mijn yogales waar ik hevig gestresst aankwam op de fiets nog snel een boterham met pindakaas omdat ik geen tijd meer had om fatsoenlijk te koken.) 

Maar het was wel een aangename flow.

En gelukkig kan de caissière bij AH me vertellen waar ik nieuwe havermout kan vinden.

zondag 14 juni 2015

prentje in Tilburg

Een van mijn meest waardevolle bezittingen is mijn Museumjaarkaart.
Het geeft zo'n rijk gevoel om ongeveer elk museum van Nederland zo binnen te lopen.
Om op zondag een krant en een beker koffie te halen op het station, de trein te pakken naar pak 'm beet Tilburg, daar te ontdekken dat de zon schijnt, en in het Textielmuseum een andere wereld te verkennen.
Textiel, maar ook nog zoveel meer.
Ik werd geraakt door bovenstaand figuurtje.
We hebben woorden voor gevoelens zoals eenzaamheid, maar beelden communiceren zoveel sterker.

Ik heb al verschillende pogingen ondernomen te beschrijven waarom ik kunst nodig heb.
Ik zei het al eerder; ik ben er niet mee opgevoed.
En gebruik ik het om af en toe te ontsnappen uit het alledaagse bestaan.
Even weg te zinken in een magische omgeving.
Misschien heb ik de verbinding nodig die ik ervaar als een kunstwerk me raakt.
Is het een onzichtbaar draadje tussen creatieve geesten.

Ik ging voor de tentoonstelling 'Figuratie: van Cobra tot Studio Job'.
Stoffen en objecten gebaseerd op kunstenaars vanaf de jaren vijftig tot heden, met enkele grote favorieten als Hella Jongerius, Jaime Hayon, Escher en nog veel meer.
En mijn all time favourite Studio Job.
Zij kunnen voor mij het best 'contrast' uitdrukken.
Liefelijk- en rauwheid in één ontwerp, net als het leven zelf.

Juist degene die het lastigst zijn om van te houden | hebben het 't hardst nodig.