dinsdag 14 juni 2016

prentje en het gips

'Papa is uit bed gevallen', lees ik in de familie-app. 'Hij klaagt over pijn in zijn hand. De huisarts wil dat er foto's worden gemaakt in het ziekenhuis.'
Het lijkt even of mijn trein stil staat. Nee, dat zeg ik niet goed. Ik wíl dat de trein stil staat. Want elke minuut brengt me verder bij hem vandaan.
'En nu?', vraag ik bang.
Mijn moeder gaat met hem mee. Met de regiotaxi. Want eigenlijk kunnen we hem niet meer vervoeren met een gewone auto. In de regiotaxi past zijn rolstoel.
Gek eigenlijk. Als het om iemand gaat van wie je zoveel houdt, lijk je minder goed rationeel te kunnen denken. Want ik betrap mezelf er op dat ik vind dat er een ambulance voor hem moet komen. En dat de beste dokters klaar moeten staan. Voor de liefste vader.

Ik hoor heel lang niets. Dan belt eindelijk mijn moeder. En staat mijn buurman voor de deur. 
Jouw auto toch?', zegt hij, terwijl hij met zijn hoofd een beweging maakt. Ik kijk naar beneden. 
En zie mijn auto midden op de weg staan, tegen de auto van een van mijn buren. 
Op weg van het station zat ik zó met mijn gedachte bij mijn vader, dat ik vergeten was hem op de handrem te zetten. 

Ze hebben de hele middag in het ziekenhuis gezeten. Uiteindelijk zijn er foto's gemaakt, maar er was geen breuk te zien. Om de pijn te verlichten, kreeg hij toch gips. 'Nou mag dat ding er wel af', had hij 's avonds tegen mijn moeder gezegd.

De volgende dag piept mijn telefoon. 'Het ziekenhuis belde net, er is toch een breuk. In zijn pols', schrijft Zus. 'Hij heeft net zijn gips er af gehaald', antwoordt Broer. Paniek.

Opnieuw de gang naar het ziekenhuis, opnieuw gips. Donkerblauw dit keer.

Stoere kleur voor een stoere vader.

5 opmerkingen: