maandag 25 september 2017

prentje en papa, slot

Het begon woensdagmiddag, 12 uur.
Een telefoontje van de arts van het verzorgingstehuis.
Ze maakte zich zorgen over mijn vader.
Hij had een 'Ileus'. En een longontsteking.
Ik zocht op Wikipedia op wat een Ileus was.
Een darmdraaiing met als gevolg dat de darm wordt afgesloten.

Ik zat niet meer rustig thuis.
Toen Zoon uit school kwam, reden we er samen naartoe.
Zus was er al, samen met mijn moeder.
Mijn vader sliep, maar werd even wakker.
Hij maakte grapjes met Zoon.
Zei vervolgens dat hij een mooie jongen was en ik een lieve meid.
Ik moest terug naar huis omdat Zoon moest trainen.
Life goes on.

Ik zat niet meer rustig thuis.
Vroeg aan ex-Man of Zoon bij hem mocht slapen en besloot te waken over mijn vader.
Er werd een bed bijgezet.
Om 01.30 uur reed ik naar huis.
Het continue stokken van de adem van mijn vader en het geschreeuw van een buurman bezorgden me bijna een zenuwinzinking.
Het viel me tegen van mezelf dat ik het niet op had kunnen brengen.

Ik zat niet meer rustig thuis.
Liet mijn werk weten dat ik voorlopig niet kwam en reed 's ochtends opnieuw naar mijn vader toe.
De dienstdoende arts zei dat hij hem zo langzamerhand in slaap wilde brengen.
Op een waas van morfine en slaapmiddel zou hij uit het leven wegglijden.
Ik hield zijn hand vast.
Bleef bij hem tijdens alle noodzakelijke medische handelingen.

De verpleging bracht me een kop soep.
Die avond kwamen Zus, Broer, mijn moeder en ex-Man langs.
Het lukte me maar niet om mijn vader alleen te laten.

Vlak voor ik naar huis ging, werd hij opeens onverwachts wakker.
Moest overgeven en vroeg of hij hoge koorts had.
De verpleging vroeg hem weer te gaan slapen.
Hij zei dat hij niet wilde slapen.
'Ga maar slapen papa', zei ik ook.
De "doorwaakte" nacht ervoor had me gebracht waar ik jarenlang naar op zoek was: ik kon hem eindelijk laten gaan.
Mijn vader deed zijn ogen dicht.

Ik zat niet meer rustig thuis.
Reed de volgende ochtend weer naar hem toe.
Broer zat er, samen met de arts van het telefoontje van woensdag.
'Ik ben in de afgelopen dagen van je vader gaan houden', zei ze.
'Wat een lieve man. En wat is hij aan het vechten.'
Ik knikte.
Was nog steeds trots op mijn vader.
En zag ook hoeveel moeite het hem kostte om het leven los te moeten laten.
Sterker nog, ik durfde hem niet eens te vertellen dat hij met dit gevecht bezig was.

De rest van de ochtend deed ik het enige dat ik nog voor hem kon doen: zijn mond schoonhouden van de prut die uit zijn longen kwam.
'Je hebt longontsteking pap', zei ik.
Dwars door de chemische waas van opgevoerde morfine en slaapmiddel glimlachte hij naar me.
Vervolgens wachtte ik op de gang om de volgende bezoeker te verwelkomen.

Toen we de kamer binnenkwamen, leek de sfeer veranderd.
Het was opeens stil.
'Ik denk dat hij zojuist is overleden', zei ik.
We liepen naar het bed.
Het was waar.
Ik drukte op de noodknop en zakte naar de grond.

Het was heel anders gegaan dan ik me al die jaren had voorgesteld.
Ik dacht dat ik een telefoontje zou krijgen.
Nooit had ik me voor kunnen stellen dat ik mijn vader zelf zo zou vinden.
Maar ik was niet alleen.
Naast me stond mijn Lief.
Onze relatie bleek niet alleen bestand te zijn tegen een vreselijke break-up; maar ook tegen de dood.

'Wil je me helpen je vader te wassen en aan te kleden?', vroeg de uitvaartbegeleidster.
Even sloeg de schrik me om het hart.
'Dat zou ik graag willen', antwoordde ik vervolgens.

Een week lang leefde ik op een andere planeet.
Ontwierp zelf de kaart voor mijn vader.
Met op de voorkant de foto die ik had gemaakt van hun handen toen mijn vader en moeder zestig jaar getrouwd waren.
Zocht samen met Zus een grafplaats uit.
Zocht half Nederland af voor een fotolijststeuntje.

En toen werd het de derde vrijdag deze maand die in het teken van mijn vader stond.
Hij was op de 8e jarig; overleed op de 15e en werd begraven op de 22e.

Wat was het mooi.
Een beter scenario dan ik zelf ooit had kunnen verzinnen.
Met een heel persoonlijke en besloten ceremonie.
Eekhoorntjes die langs de stammen roesden toen we hem naar zijn laatste rustplaats begeleidden.
Groene parkietjes in de boom toen de stoet even stilstond.
En drie sterretjes die de kleinkinderen vonden op de grond voor zijn graf.
Voorzichtig legden ze die op de kist.

Tijdens de koffie kwam mijn neef samen met zijn vriendin op me afgelopen.
'We hebben wat voor je. Van de week waren we op een lezing van een Google-topman.
Hij was op zoek naar een geluksformule toen zijn zoon volkomen onverwachts overleed op 21-jarige leeftijd.
Nu heeft hij één missie: zijn bevindingen delen met de rest van de wereld.
We hebben het boek voor je gekocht.
Kijk, hij heeft er een persoonlijke boodschap in geschreven.'
Dezelfde avond nog begon ik in het boek. 
Het schemerde al. Het was regenachtig. 

Opeens brak de zon door. 
We never really die

zaterdag 16 september 2017

vrijdag 8 september 2017

prentje en papa

89 is hij vandaag geworden. Negenentachtig. Allemachtig.
Als ik vraag of hij weet hoe oud hij nu is, zegt hij snel: '44'.
Mijn vader weet zijn dementie nog altijd op een charmante manier te verhullen.

We zitten met z'n allen een mierzoet gebakje te eten in de ruimte beneden van het verzorgingshuis.
Er schuifelt een oude vrouw voorbij met haar rollator.
Haar blik is verward; opgesloten als ze is in haar ziekte.
'Waar moet ik nou zitten?'
Ik kan het niet aanzien. 'Zal ik even met u een plekje zoeken?', vraag ik haar.
Dankbaar kijkt ze me aan.
In een grijze wereld is elk vriendelijk woord een lichtpuntje, vermoed ik.

Ik loop met haar naar een rond tafeltje met drie stoelen aan het raam.
'Híer ga ik niet zitten', zegt ze beslist. Ik wil bij die mensen dáár zitten.'
Lichtelijk beschaamd vraag ik aan een familie aan het tafeltje ernaast of ze bij hen mag zitten.
De vrouw kijkt me verhit aan, een laptop staat aan tafel.
'We zitten net iets moeilijks te regelen', zegt ze.
Ik knik. Elke familie hier heeft zo zijn eigen zorgen.

De vrouw met de rollator is inmiddels al doorgeschuifeld, haar aandacht is mee verschoven.
In mijn ooghoek zie ik een verbaasde blik van een jonge vrouw achter in de twintig die er een stoel bij pakt zodat de vrouw kan aanschuiven aan haar tafeltje.
Lichtelijk opgelucht loop ik terug naar mijn eigen familie.

Ik zie mijn vader bijna knikkebollen.
Als hij niet al in een rolstoel zat, was hij nu door zijn hoeven gezakt.
'Moe hė, pap. Zal ik je naar je kamer brengen?', vraag ik hem zonder overleg met de rest.
Hij knikt.

Samen met Zus en mijn nichtje brengen we hem naar boven.
'We krijgen 'm toch niet alleen in bed?', fluistert Zus.
Ik ga op zoek naar de verzorgster.
Ze komt aanzetten met een soort van stoellift.
Discreet willen we ons uit de voeten maken, maar mijn heerlijke Down-nichtje roept dat ze wil zien hoe opa in bed komt.
De lieve verzorgster zegt dat het geen probleem is.

Mijn 89-jarige sterke vader wordt in bed getakeld. Eigenlijk gaat het best soepel.
'Zo'n lift wil ik ook wel, voor als ik uit de kroeg kom', bazel ik, mijn ongemak verbergend.

Mijn vader steekt zijn duim op.

woensdag 6 september 2017

prentje en de FADO

Inspiratie is een bijzonder fenomeen, niet te zeggen een ongrijpbaar proces.

Tijdens onze trip naar Gent belandden we in een klein cafeetje, waar alle muren een prachtige donkergrijze kleur hadden. Het zorgde voor een warme, intieme sfeer.
Ik besloot ter plekke om ook de muur achter mijn bed donkergrijs te verven, omdat ik toch al in een slaapkamermetamorfose zat.
Helemaal toen ik ook nog deze geweldige houten knoppen had gevonden van Salvador Dalí en Coco Chanel - en bedacht had om Coco te versieren met een 'parel'ketting.

Ik zei U; inspiratie is een wonderlijk iets.
Maar ja, verven was eigenlijk nog niet slim.
De Kast der Kasten was onvindbaar en voorlopig had ik nog een Pax-kast naast mijn bed die geen centimeter verplaatsbaar was.

De Kast der Kasten is een ontwerp van W. Lutjens voor Den Boer Gouda, een kast uit de jaren vijftig die ervoor heeft gezorgd dat ik nu in een redelijk obsessieve staat alle vintage-winkels van Nederland aan het stalken ben. Eén foto van deze kast en ik was verliefd. 
Ik begin echter te vrezen dat meneer Lutjens een stuk of twee van deze kasten heeft gemaakt, want de reacties op mijn smeekbedes of ze deze kast hebben variëren van: 'Haha, dát zou leuk zijn' tot 'deze kast is helaas uiterst zeldzaam'. Mijn koninkrijk voor deze kast:
Bij gebrek aan De Kast, in het bezit van een onverschuifbare PAX en een enorme portie ongeduld, bedacht ik (na een goeie tip) om er dan maar een soort van afscheiding te maken. 

Dan was de ene hoek het 'omkleedgedeelte' (wit) en het andere het 'slaapgedeelte' (grijs).  
Enfin, zoals U kunt zien; zo gezegd zo gedaan, ik was tevreden over het eindresultaat en schoof mijn bed weer terug om er bekaf in te kunnen kruipen (het is altijd weer meer werk dan je denkt). 

En toen gebeurde het. 
Met een grote klap viel de grijze lamp van het nachtkastje en in duizend stukjes omdat ik in mijn vermoeidheid struikelde over het snoer
'Gelukkig was ie niet zeldzaam en/of duur, haal ik van de week wel een nieuwe bij Ikea', dacht ik nog in mijn optimisme nadat ik het glas had opgeruimd.
How I was wrong. 

'Nee, de grijze FADO's zijn overal uitverkocht', zei de jongen in mijn Utrechtse Ikea spijtig.
'Even kijken wanneer ze weer binnen komen. Ach, half november pas.'

Half november?! Ik had toch er toch geen speurtocht naar dé vintage nachtkastjes, een zoektocht naar een onvindbare kledingkast, een geverfde muur en kunstk(n)oppen uit Denemarken op zitten om dan letterlijk en figuurlijk te struikelen over een Ikea-lamp?!

'Misschien dat er nog één filiaal is die ze heeft', zei hij haastig toen hij mijn verbijsterde gezicht zag.
Thuisgekomen kroop ik onmiddellijk weer achter de computer.
Inmiddels was het dinsdagavond, kwart voor acht.
'Nog vijf exemplaren beschikbaar', las ik bij filiaal Amsterdam.
Als enige, inderdaad.
Ik stoof weer in mijn auto en reed naar Amsterdam.
Met argusogen keek ik de bezoekers hun spullen uit hun karretje.
Het zou me toch niet gebeuren dat MIJN lamp in het half uurtje reistijd bij een willekeurige bezoeker in zijn karretje was beland?
Ik was inmiddels bijna in staat om 'm eruit te sleuren.

Eindelijk had ik de lampenafdeling bereikt.
Daar stonden ze.
Ik keek meteen bij de dozen onder de plank waar ze trots op een rijtje stonden te shinen.
Geen grijze FADO te bekennen.
 
Met grote stappen beende ik op een verkoper af.
De eerste nam gelijk de benen toen hij mijn gezicht zag, nog roepende dat hij niet van deze afdeling was, maar toen had ik toch beet.

Verhit deed ik mijn verhaal.
Ook deze jongen keek weer in de computer ('hmm, blijkbaar is de voorraad niet bijgewerkt, we zouden er inderdaad nog vijf moeten hebben') en ook hij kwam met de treurige mededeling dat ze half november pas weer op voorraad zouden zijn.
'Dan wil ik het showmodel', zei ik resoluut.

'Ehm, dat is niet gebruikelijk', probeerde hij nog, maar al snel zag hij in dat hier niet tegen op te boksen was.
Braaf haalde hij de lamp van de plank en overhandigde 'm plechtig.
Ik overwoog of ik hem ter plekke zou zoenen.

Zielsgelukkig liep ik naar de kassa, de lamp (zonder beschermende doos) koesterend als was het een pasgeboren baby.
Voorzichtig reed ik naar huis met mijn kwetsbare inhoud.

Om er thuis achter te komen dat ik vergeten was een gloeilamp te kopen.