donderdag 20 september 2018

prentje in de Efteling

Hoeveel procent van het terrein van de Efteling is bebouwd, denkt U? 
Driekwart? De helft? 
Nog geen 11 procent, volgens eigen regels. 

Dat maakt het park ook zo groen, en aangenaam om in te vertoeven. 
Ik hou van het Sprookjesbos. 
De liefdevolle details. 
Een eekhoorntje dat af en toe even omhoog piept, alleen te zien als je er op let. 

En ik vind het heerlijk dat ze de nostalgische sfeer bewaren. 
Natuurlijk zouden de poppen inmiddels volautomatisch kunnen bewegen, maar dat doen ze niet. 
Ze bewegen fijn schokkerig, het liefst nog aan touwtjes. 

En daar mag het voor mij bij blijven. 
Maar er zijn natuurlijk ook attracties in de Efteling waarin het Snel, Over de Kop en Draaierig aan toegaat. 
En het liefst nog allemaal tegelijk. 

Ik kan daar niet tegen. 
Ik word namelijk al misselijk in een stilstaande bus.

Maar goed, nadat ik al een aantal keer aan de kant was blijven staan, liet ik me overhalen om mee te gaan in Villa Volta. 
'Dat is niet eng.'
'Alleen maar mooi.'
'Je beweegt nauwelijks.'
Ja, ja.

Al na één seconde realiseerde ik me dat dit een slecht idee was geweest. 
De hele kamer ging draaien, en alles in mijn lijf draaide mee. 

Het enige dat ik nog kon, was met dichtgeknepen ogen wachten tot het voorbij was. 
De rest van de dag bleef ik draaien. 
Het park wilde niet meer recht worden. 

Af en toe baal ik er van dat ik een 'gebruiksaanwijzing' heb.
Op tijd naar bed. 
Om de paar uur wat eten.
Geen enge films kijken. 
En vooral niet in voertuigen of attracties waar mijn evenwichtsorgaan van ondersteboven raakt. 

O, hoe fijn zou het zijn om een sterke, stressbestendige vrouw te zijn die niet zo snel emotioneel en fysiek uit evenwicht raakt? 
Die niet in elkaar krimpt bij confrontaties (of wegloopt)?
Die voor zichzelf op kan komen als het nodig is?
Die gewoon een avondje tv kan kijken zonder 's nachts alle beelden nog een keer voorbij te zien komen?

Het lijkt me heerlijk. 
Maar ik zit niet zo in elkaar. 

Ik ben te bang. 
Te emotioneel.
Te gevoelig. 
Te snel in paniek. 
Te melancholiek. 

En ik ga proberen mezelf niet meer te veranderen in iets dat ik niet ben. 
Ik ga écht proberen me niet meer anders voor te doen. 

Want er blijft nog zoveel over. 

De ontroering van een mooie lichtval. 
De geur als het net heeft geregend. 
Een liedje dat me kippenvel bezorgd. 
Een omhelzing waar ik in kan verdwijnen. 

Ik zie het, voel het, beleef het, geniet het. 

Dat is al zo ongelofelijk veel. 

dinsdag 18 september 2018

prentje en het boek


Soms lees ik een boek dat me zo naar de keel grijpt, dat ik het af en toe moet wegleggen.
En ook hier geldt: het effect is het grootst als je het niet verwacht.

Van mijn lieve tijdelijke collega kreeg ik het boek 'Liefdesbang' te leen.
Hannah Cuppen beschrijft hierin hoe veel mensen uit zelfbescherming zichzelf onbewust een dans hebben aangeleerd die ons eerder afhoudt van de liefde dan ons dichterbij brengt.
Het niet kunnen verbinden omdat angst het steeds weer overneemt van de liefde.

Ik schreef deze blog al eerder, maar haalde 'm vervolgens weer weg. 
Ik was bang dat ik teveel informatie tegelijkertijd over U heen stortte. 
Het punt is, als ik ergens enthousiast over ben, wil ik het graag delen. 
Maar in één blog een heel boek samenvatten, is niet handig. 

Het is als een kruidenmix waar je eigenlijk water aan moet toevoegen.  
Door dingen te herhalen, geef je de lezer de kans het te laten inwerken. 

Toch besloot ik 'm opnieuw te plaatsen. 
Omdat ik mijn blog ooit ben begonnen met de achterliggende gedachte: delen wat je raakt. 

En dat is exact wat Hannah ook schrijft in het boek.

Het mooie van dit boek vind ik ook dat ze schrijft om niet te veel naar 'de ander' te kijken.
Maar: 'om de dans te veranderen, moeten we beginnen bij onze eigen passen'.

De dans; dat is de wisselwerking tussen de twee polen verlatingsangst en bindingsangst. 
Hannah noemt het ook wel de 'dynamiek'.
Ze beschrijft deze dynamiek aan de hand van enorm aansprekende voorbeelden en ook uit eigen persoonlijke ervaring.

Hoe raar het misschien klinkt, bindingsangst en verlatingsangst hebben veel gemeen.
Diep vanbinnen ben je even bang, of je nu achtervolger bent of wegloper.
Je rent even hard weg van je eigen angst.
Mensen met verlatingsangst hebben vaak niet door dat ze 'liefdesbang' zijn; zij willen zich immers toch wel binden?
Het bijzondere is dat je juist die wens en dat verlangen hebt bij mensen die hiertoe niet in staat lijken te zijn.
Je richt je zo op de ander om het contact met je eigen angsten vermijden.

Onder de dynamiek schuilt een oude diepzittende wond die aan de oppervlakte niet te zien is en waar je je ook vaak niet bewust van bent.
Het wegvallen of aangaan van een verbinding triggert deze wond.
De angst voelt zo reëel, dat er moeilijk onderscheid kan worden gemaakt tussen heden en verleden.
Vanuit de oude angst is de eerste reactie van het lichaam overleven; wat betekent: vechten, vluchten of 'bevriezen'.

De oorzaak ligt vaak in de vroegste jeugd.
Een kind is totaal afhankelijk van warmte, liefde en zorg van anderen, in eerste instantie de moeder.
Ouders die getraumatiseerd zijn door levensbedreigende situaties of pijnlijke verliezen, zijn meestal niet in staat een gezond hechtingsproces met hun kind aan te gaan.
Dit kan een eigen trauma zijn maar ook het trauma van hun ouders.
Ze zijn emotioneel niet beschikbaar voor de behoeften van hun kind.
Vanuit een sterke loyaliteit doen we als kind alles om het lijden van wie we afhankelijk zijn te verlichten, in de hoop dat we dan ook krijgen wat we zelf zo hard nodig hebben.
Je kunt dit als kind alleen doen als je jezelf verlaat, als je je eigen behoeften en verlangens wegdrukt.
Hier ontstaat de wond van verlatenheid of verstikking.
Je 'verinnerlijkt' als het ware de verlating in je relatie met jezelf.

Vaak ligt aan de dynamiek van verlatings- en bindingsangst één of andere vorm van geboortetrauma ten grondslag.
Denk aan een traumatische bevalling of kinderen die na de geboorte door hun biologische ouders worden verlaten.
De dynamiek refereert aan een angst voor de dood en is als het ware in je systeem 'opgeslagen'.
Dit kunnen oorlogservaringen zijn (van eerdere generaties) of zware verliestrauma's, zoals het verliezen van een of meerdere (ongeboren) kinderen.
Ook een langdurig ziekenhuisverblijf kan bij een kind een diepe onzekerheid en gevoel van verlating veroorzaken.

Met als mogelijk gevolg onthechting.
'Ik red mezelf wel.'
De overlever wordt aangesproken.
Autonomie wordt belangrijker dan verbinding.
Als je jezelf onkwetsbaar maakt, heb je de illusie dat de ander je niet kan raken of afwijzen.

Een ouder kan een kind ook naar zich toe trekken voor het vervullen van de eigen behoeften.
De ouder zoekt troost bij het kind, wat op den duur voor verwarring zorgt.
Wanneer je als kind niet in je eigen behoeften bevredigd ziet, ben je vaak in je volwassen leven bang om grenzen te stellen en word je afhankelijk van een ander.
Je raakt het contact met je authentieke gevoelens kwijt. 

Het onderkennen dat ouders emotioneel niet beschikbaar konden zijn, betekent overigens niet dat ze daarmee 'de schuld' krijgen.
Of zoals er zo mooi staat: 'wie de schuldvraag wil beantwoorden, heeft zijn eigen pijn nog niet gezien. 
Wie geen behoefte heeft aan de schuldvraag, heeft zijn eigen onmacht omarmd.'

In de partnerrelatie op volwassen leeftijd zit vervolgens de verslavende belofte dat je alsnog krijgt wat je nodig hebt.
Je gaat als het ware op zoek naar datgene wat je zelf mist.
Als je het bijvoorbeeld moeilijk vindt om voor jezelf op te komen, kun je onbewust op zoek gaan naar iemand die dit wel kan. 
Maar die gaat misschien wel makkelijker over de grenzen heen van anderen.
Als de tegenstellingen tussen partners groot zijn, kan dit een teken zijn van innerlijke onbalans van deze aspecten in de afzonderlijke individuen.
Het zorgt voor een sterke 'binding' omdat we de ander dan nodig hebben voor ons eigen evenwicht.

Goed, herkenbaar, maar is er nog hoop?
De ondertitel van het boek luidt immers: overwin verlatingsangst en bindingsangst.

Die is er zeker, gelukkig.
Alleen is het erg belangrijk om je bewust te zijn van de mogelijke oorzaken van je gedrag.
Waardoor is de wond ontstaan?
Hoe zit het 'overlevingsmechanisme' in elkaar?

Hier eerlijk naar kijken, vergt veel moed en kan voor veel verdriet zorgen.
Probeer het verdriet niet weg te drukken maar toe te laten.
Of zoals Hannah zegt: 'waar de pijn niet mag zijn, ontbreekt het leven'.

Als het verdriet van de oude 'kindpijn' is losgelaten, krijgt de wond de kans te veranderen in een litteken.
Waar de wond nog open is, moet de 'overlever' actief blijven om te voorkomen dat er zout inkomt.
De paradox is dat de wond zo open blijft.

Pas als je de veiligheid in jezelf vind om bij je authentieke gevoelens te komen, wordt het veilig je te verbinden met de ander.
Probeer daarom te onderzoeken wat de onderliggende behoefte zou kunnen zijn die ligt onder het verlangen naar de ander.
Je kunt immers elkaars onvervulde behoeftes niet opvullen.

Loskomen van de getraumatiseerde ouder vraagt daarom om het voltooien van het separatieproces dat in de kindertijd is gestagneerd.
Probeer de identificatie met het traumagevoel van de ouder los te laten.
Dit is niet jouw pijn.
Je maakt jezelf te groot als je de illusie hebt de pijn voor een ander op te lossen.
Misschien dacht je dat als kind, maar als volwassene ontdek je dat dit niet zo werkt.

Dus haal in het nu de lading van de emotie van toen.
En probeer er eerlijk naar te kijken.

Het gevaar bestaat namelijk dat, waar we niet om treuren, in wrok verandert.
En we kunnen gaan oordelen, zonder door te hebben dat deze oordelen alles over onszelf 'verklapt'.
We veroordelen bijvoorbeeld het 'egoïsme' in de ander waar we te weinig voor onszelf zorgen.
Of we veroordelen de 'afstandelijkheid' als we onze eigen grenzen niet in acht nemen.

Probeer de tegenpolen in jezelf te integreren.
Zonder kracht kan kwetsbaarheid een valkuil worden.
Zonder zachtheid wordt kracht hard en gevoelloos.

Je hoeft niet meer voor elkaar te 'zorgen' maar kunt er voor elkaar 'zijn'.
In het zorgen kom je al snel tot een ongelijke positie ten opzichte van elkaar.
Als de afstemming op anderen geen noodzaak meer is maar een keuze, kun je met aandacht voor de ander ook nog goed voor jezelf zorgen.

Laat je liefde daarom niet afhangen van de bewegingen van de ander.
Zelfvertrouwen groeit als je het niet uitbesteedt aan de ander, maar jezelf als uitgangspunt neemt in de keuzes die je maakt.
De claim naar de ander valt weg. 

De deur naar het hart van de ander van buitenaf te willen openen, is dan ook gedoemd tot mislukking.
De ander heeft een keuze om zijn hart zelf te willen openen.
Overigens is het niet het hart zelf dat kan breken; het is van nature zacht en open.
De muur eromheen kan breken en dát geeft een kwetsbaar gevoel.

Maar juist in deze kwetsbaarheid zit de kracht, inmiddels bijna het motto van mijn leven.