Overlopend van dankbaarheid dat mijn ouders vandaag zestig jaar getrouwd zijn.
dinsdag 31 mei 2016
zondag 29 mei 2016
prentje en de gekte
Soms/vaak/altijd komen dingen op je pad.
Het enige wat je hoeft te doen, is het pad volgen.
Vorige week kwam ik in contact met het werk van Chris Berens. Ik zag een advertentie in een blaadje bij MOTI.
'De hedendaagse Jeroen Bosch' werd hij genoemd. En hij had een tentoonstelling. In Oss.
Nu stond Oss niet bovenaan mijn verlanglijstje, maar ach, je moet wat over hebben voor de kunst.
Ik werd gegrepen door zijn werk. Het heeft iets sprookjesachtigs, zonder al te zoet te worden.
Er zit namelijk ook iets macabers in zijn schilderijen. Ik hou van deze combinatie.
Een duistere lieflijkheid.
Ik dook wat dieper in de kunst van Chris. En ontdekte dat er net die avond een Close Up van hem werd uitgezonden op tv.
Kijk, dan ben ik er helemaal om wat betreft Het Pad. Dan staat er iemand niet langs de kant van de weg, maar vlak voor mijn neus.
Tijdens de uitzending werd ik meer en meer gefascineerd door deze kunstenaar. Hij heeft een soort charmante gekte in zich. Naast de werkelijkheid ziet hij allerlei beelden die hij opslaat in zijn hoofd, en weer tot leven laat komen in zijn schilderijen. Hij schildert op fotopapier, wat de dromerige uitstraling veroorzaakt; de lijnen zijn nooit hard.
Op naar Oss, of all places.
Maar eerst naar de bioscoop met lieve vriendin R.
Voor een film waar ik al maanden naar uitkeek: Alice Through the The Looking Glass. Het vervolg van Alice in Wonderland. Zonder Tim Burton als regisseur, over geniale gekken gesproken.
En dat merkte ik toch. Want de film was, ondanks de fantastische beelden, toch wat braaf.
Waar Tim vaak net over het randje durft te gaan, kleurt James Bobin vooral binnen de lijntjes.
De duistere kant ontbrak daardoor.
Het enige wat je hoeft te doen, is het pad volgen.
Vorige week kwam ik in contact met het werk van Chris Berens. Ik zag een advertentie in een blaadje bij MOTI.
'De hedendaagse Jeroen Bosch' werd hij genoemd. En hij had een tentoonstelling. In Oss.
Nu stond Oss niet bovenaan mijn verlanglijstje, maar ach, je moet wat over hebben voor de kunst.
Ik werd gegrepen door zijn werk. Het heeft iets sprookjesachtigs, zonder al te zoet te worden.
Er zit namelijk ook iets macabers in zijn schilderijen. Ik hou van deze combinatie.
Een duistere lieflijkheid.
Ik dook wat dieper in de kunst van Chris. En ontdekte dat er net die avond een Close Up van hem werd uitgezonden op tv.
Kijk, dan ben ik er helemaal om wat betreft Het Pad. Dan staat er iemand niet langs de kant van de weg, maar vlak voor mijn neus.
Op naar Oss, of all places.
Maar eerst naar de bioscoop met lieve vriendin R.
Voor een film waar ik al maanden naar uitkeek: Alice Through the The Looking Glass. Het vervolg van Alice in Wonderland. Zonder Tim Burton als regisseur, over geniale gekken gesproken.
En dat merkte ik toch. Want de film was, ondanks de fantastische beelden, toch wat braaf.
Waar Tim vaak net over het randje durft te gaan, kleurt James Bobin vooral binnen de lijntjes.
De duistere kant ontbrak daardoor.
En dan dus naar Oss. Het werk van Chris is fantastisch in vele opzichten.
Hij heeft namelijk niet alleen een onvoorstelbare fantasiewereld; hij is technisch ook onaards goed. Chris heeft zichzelf onder andere leren schilderen door het complete werk van Rembrandt (in een boek van zijn vader) over te schilderen.
Waardoor de kunstenaar volgens mij de verfstreek van de Grote Meesters bezit, maar hier vervolgens een eigen draai aangeeft.
Klassiek en hedendaags ontmoeten elkaar in zijn kunst.
Wat me fascineert - toen ik vervolgens door het centrum van Chris' geboortestad Oss liep - hoe zo'n begaafde geest is opgegroeid in zo'n 'overnormale' stad. Hier geen duistere steegjes en fantasierijke figuren als bijvoorbeeld wel in Den Bosch, 15 kilometer verderop. Chris heeft de inspiratie dus, naast voorbeelden als Jeroen Bosch, Rembrandt en Van Gogh, volledig uit zichzelf gehaald.
Je moet wel een enorm levendige fantasie hebben om pluizig witte konijnen (of ijsberen, die komen ook vaak terug in zijn werk) boven de winkelketens te kunnen zien zweven.
De volgende dag bevond ik me weer in een compleet andere wereld. R en ik zetten koers naar Het Designkwartier in Den Haag. Een behoorlijk groot contrast met het winkelcentrum van Oss.
Had ik daar het gevoel behoorlijk 'anders' te zijn in een doe-maar-gewoon cultuur; hier was alles en iedereen hyperbewust. Maar in een omgeving waar alles mooi en 100% design-verantwoord is, voel ik me ook niet helemaal op mijn gemak.
Waar hoor ik dan thuis?
Ik denk dat het antwoord in mezelf zit.
Maar waar ik toch een beetje van baal, is dat de prachtige kwallenvorm is 'ontdekt'.
Wordt de kwal nu de nieuwe flamingo/vos/cactus/uil? Ik hoop van niet. Afblijven van de kwallen.
It is time for a little madness
zondag 22 mei 2016
prentje in Breda
Goedemiddag, en hartelijk welkom bij weer een nieuwe episode van: 'Iets-Leuks-verzinnen-voor-een-11-jarige-licht-gameverslavende-Zoon-en-een-licht-gefrustreerde-moeder'.
In deze aflevering gaan we naar Breda.
Want mijn oog viel van de week op de tentoonstelling 'Minecraft at the museum' in het MOTI (Museum Of The Image).
'Kijk nou', zei ik iets te blij, 'ik heb iets gevonden dat we allebei leuk vinden'.
Want ik zag ook een andere tentoonstelling die mij aansprak: Nieuwe Lusten'; hedendaagse interpretaties van 'Tuin der Lusten' van Jeroen Bosch.
Dus, hup, Verloofde van Zoon in de auto laden en op naar Breda.
Bij de kassa was ik ze al kwijt; ze waren meteen doorgespeerd naar het Minecraftlogo een verdieping lager.
'We kunnen ook een speurtocht doen', zei ik nadat ik ze weer in hun nekvel naar boven had gesleept, 'en een soort Ganzenbord waarbij we zelf de pion zijn.'
Ik was weer iets te enthousiast.
Dus slofte ik in mijn eentje maar door de rest van het museum. Genoot ik van 'Nieuwe Lusten':
Ik kreeg ze alleen weer naar boven met de mededeling dat de tosti's klaar waren in het café.
Dus ik moest nu doorpakken. 'We gaan ganzenborden buiten als jullie klaar zijn.'
De museummedewerker moest er bij aan te pas komen aangezien Zoon en ik de regels anders interpreteerden en we allebei nogal euh fanatiek worden als we een spelletje doen.
'En nu de speurtocht!', riep ik overmoedig.
Maar ze waren alweer op weg naar de Virtual Reality bril en de beeldschermen.
'Dan ga jij toch leuk de speurtocht doen, mam'.
Enfin, dan naar de Van Gogh Mini's.
Een soort kijkdozen van vijftig kunstenaars die geïnspireerd zijn door het werk van Van Gogh.
'Nog niet klaar?', riep ik wat korzelig naar beneden.
Even later zat ik in mijn eentje maar weer achter een kop koffie in het café.
'Ik krijg mijn kinderen niet meer mee', zei ik mismoedig tegen het meisje achter de toonbank.
'Dat is heel gebruikelijk', antwoordde ze vriendelijk.
'Er komt hier ook regelmatig een oma met haar kleinkinderen. Tegenwoordig neemt ze haar boek mee en gaat ze in het café een uur of drie zitten lezen.'
Ik maakte nog maar een rondje over de markt buiten. Struinde wat door de museumwinkel en toen mijn parkeermeter afliep, moesten ze toch mee.
Was de dag toch gekomen dat Zoon enthousiast was over een museumbezoek.
Al was het dan niet helemaal zoals ik het voor me had gezien.
In deze aflevering gaan we naar Breda.
Want mijn oog viel van de week op de tentoonstelling 'Minecraft at the museum' in het MOTI (Museum Of The Image).
'Kijk nou', zei ik iets te blij, 'ik heb iets gevonden dat we allebei leuk vinden'.
Want ik zag ook een andere tentoonstelling die mij aansprak: Nieuwe Lusten'; hedendaagse interpretaties van 'Tuin der Lusten' van Jeroen Bosch.
Dus, hup, Verloofde van Zoon in de auto laden en op naar Breda.
Bij de kassa was ik ze al kwijt; ze waren meteen doorgespeerd naar het Minecraftlogo een verdieping lager.
'We kunnen ook een speurtocht doen', zei ik nadat ik ze weer in hun nekvel naar boven had gesleept, 'en een soort Ganzenbord waarbij we zelf de pion zijn.'
Ik was weer iets te enthousiast.
Dus slofte ik in mijn eentje maar door de rest van het museum. Genoot ik van 'Nieuwe Lusten':
Ik kreeg ze alleen weer naar boven met de mededeling dat de tosti's klaar waren in het café.
Dus ik moest nu doorpakken. 'We gaan ganzenborden buiten als jullie klaar zijn.'
De museummedewerker moest er bij aan te pas komen aangezien Zoon en ik de regels anders interpreteerden en we allebei nogal euh fanatiek worden als we een spelletje doen.
'En nu de speurtocht!', riep ik overmoedig.
Maar ze waren alweer op weg naar de Virtual Reality bril en de beeldschermen.
'Dan ga jij toch leuk de speurtocht doen, mam'.
Enfin, dan naar de Van Gogh Mini's.
Een soort kijkdozen van vijftig kunstenaars die geïnspireerd zijn door het werk van Van Gogh.
'Nog niet klaar?', riep ik wat korzelig naar beneden.
Even later zat ik in mijn eentje maar weer achter een kop koffie in het café.
'Ik krijg mijn kinderen niet meer mee', zei ik mismoedig tegen het meisje achter de toonbank.
'Dat is heel gebruikelijk', antwoordde ze vriendelijk.
'Er komt hier ook regelmatig een oma met haar kleinkinderen. Tegenwoordig neemt ze haar boek mee en gaat ze in het café een uur of drie zitten lezen.'
Ik maakte nog maar een rondje over de markt buiten. Struinde wat door de museumwinkel en toen mijn parkeermeter afliep, moesten ze toch mee.
Was de dag toch gekomen dat Zoon enthousiast was over een museumbezoek.
Al was het dan niet helemaal zoals ik het voor me had gezien.
zondag 15 mei 2016
prentje & Grayson Perry
Vijf sterren kreeg de tentoonstelling 'Hold your Beliefs lightly'. Ik citeer even:
"Alleen de grootste zuurpruim kan het kleurrijke werk van de erudiete Britse multikunstenaar en knuffeltravestiet Grayson Perry weerstaan. Perry wortelt in de Britse traditie van het sociale verhaal in woord en beeld, met fabelachtige beheersing van elke techniek".
Meer heb ik niet nodig om de trein naar Maastricht te pakken, u kent me.
En in eerste instantie liep ik in het Bonnefantenmuseum vooral met een grote glimlach rond.
Zijn werk gaf me een beetje het gevoel van Studio Job meets Jaime Hayon.
Maar nadat ik twee documentaires had gezien over Perry, werd ik vooral ontroerd door zijn werk.
Grayson komt oorspronkelijk uit een buitenwijk van Essex. Zijn vader verlaat zijn moeder als de kleine Perry vijf jaar oud is (nadat hij heeft ontdekt dat ze een affaire heeft met de melkboer).
Alleen zijn motor laat hij achter, die voor het kind het symbool wordt van de vader die hij zo mist in zijn leven. Een jeugd waar hij, behalve herinneringen, als enige herinnering zijn knuffelbeer aan overhoudt, genaamd Alen Measles.
De beschadigingen die de kunstenaar heeft overhouden aan zijn jeugd, verwerkt hij in zijn kunstwerken, die dan ook bol staan van symboliek. Als travestiet in een arbeidersstad moet hij het niet makkelijk hebben gehad, to put it mildly.
Een van de documentaires volgt het bouwproces van 'Julie's House', het huis dat Perry ontwierp voor Julie, een fictief personage.
Fantastisch om te zien hoe de kunstenaar in vol ornaat op een inspreekavond in een buurthuis in Essex de bewoners uitlegt wat het idee is achter het huis.
En hoe vervolgens de conversaties tussen de stoere bouwvakkers en de kunstenaar verlopen op de bouwplaats, twee werelden die elkaar ontmoeten maar waarin er wederzijds zoveel respect is voor het vakmanschap van beide groepen.
De andere documentaire toont een roadtrip die hij maakte door Duitsland, samen met zijn talisman Alen Maesles.
Hij doet dit op een motor die speciaal voor hem is ontworpen, en een eerbetoon vormt aan zijn beer.
"Alleen de grootste zuurpruim kan het kleurrijke werk van de erudiete Britse multikunstenaar en knuffeltravestiet Grayson Perry weerstaan. Perry wortelt in de Britse traditie van het sociale verhaal in woord en beeld, met fabelachtige beheersing van elke techniek".
Meer heb ik niet nodig om de trein naar Maastricht te pakken, u kent me.
En in eerste instantie liep ik in het Bonnefantenmuseum vooral met een grote glimlach rond.
Zijn werk gaf me een beetje het gevoel van Studio Job meets Jaime Hayon.
Grayson komt oorspronkelijk uit een buitenwijk van Essex. Zijn vader verlaat zijn moeder als de kleine Perry vijf jaar oud is (nadat hij heeft ontdekt dat ze een affaire heeft met de melkboer).
Alleen zijn motor laat hij achter, die voor het kind het symbool wordt van de vader die hij zo mist in zijn leven. Een jeugd waar hij, behalve herinneringen, als enige herinnering zijn knuffelbeer aan overhoudt, genaamd Alen Measles.
De beschadigingen die de kunstenaar heeft overhouden aan zijn jeugd, verwerkt hij in zijn kunstwerken, die dan ook bol staan van symboliek. Als travestiet in een arbeidersstad moet hij het niet makkelijk hebben gehad, to put it mildly.
Een van de documentaires volgt het bouwproces van 'Julie's House', het huis dat Perry ontwierp voor Julie, een fictief personage.
Fantastisch om te zien hoe de kunstenaar in vol ornaat op een inspreekavond in een buurthuis in Essex de bewoners uitlegt wat het idee is achter het huis.
En hoe vervolgens de conversaties tussen de stoere bouwvakkers en de kunstenaar verlopen op de bouwplaats, twee werelden die elkaar ontmoeten maar waarin er wederzijds zoveel respect is voor het vakmanschap van beide groepen.
Het is Grayson's ode aan 'the ordinary life', en als hij met zes Julie's uit Essex op brommertjes een soort tour maakt langs de plekken van zijn jeugd, voel ik een brok in mijn keel.
Misschien deels omdat ik mezelf herken in de kunstenaar, die net als ik opgegroeid is in een omgeving waarin kunst geen enkele rol speelde, maar wat uiteindelijk een soort levensader blijkt te zijn. Misschien deels omdat ik gaandeweg een beetje van Perry ga houden, de man die tegelijk kwetsbaar maar o zo krachtig is vanwege zijn verpletterende authenticiteit.
En zo hartstochtelijk kan vertellen over Julie's leven, dat hij tot in detail heeft uitgewerkt in onder andere enorme wandkleden.
Hij doet dit op een motor die speciaal voor hem is ontworpen, en een eerbetoon vormt aan zijn beer.
En ook hier blijft hij fier overeind tussen de bikers die hij onderweg tegenkomt.
Geweldig gesprek ook tussen de kunstenaar en de directeur van het British Museum, als hij de teddybeer niet achter wil laten op een overzichtstentoonstelling van het museum (te waardevol) en de directeur voorzichtig oppert dat er kunstwerken van vele miljoenen in het museum verblijven, en dat het echt wel verantwoord is.
Kortom, prachtige, originele, kleurrijke tentoonstelling die de reis naar Maastricht meer dan de moeite waard is.
Zelfs dat ik een gedeelte van de reis met de bus moest vervolgen vanwege "geplande werkzaamheden aan het spoor".
Hello Geldermalsen.
Het had wel wat Grayson Perry's-achtigs.
maandag 9 mei 2016
prentje en de verhuizing
Houden van iemand met dementie is elke keer een grens overgaan waarvan je niet wist dat je deze ooit zou passeren.
Had je me jaren geleden verteld dat ik zou verzwijgen voor mijn vader dat hij over een paar dagen moest verhuizen; ik had je niet geloofd. Ik had iets geroepen over 'waardigheid' of een ander woord dat makkelijk klinkt als je aan de zijlijn staat.
Nu is mijn doel - en dat van mijn familie - om hem verdriet en verwarring te besparen.
Ik zou hem elke dag opnieuw ongerust hebben gemaakt met de mededeling van de verhuizing.
Dus rijden Zus en ik met een lege auto naar het verpleegtehuis dat binnenkort moet sluiten.
Hij zit in de woonkamer, aangekleed, uitgeput en helemaal alleen.
Zus en ik gaan naast hem zitten, pakken zijn hand vast. 'We gaan je zo verhuizen pap', zegt Zus dapper. 'Dit ziekenhuis moet sluiten.'
Zus wil het woord "verpleeghuis" nog steeds niet in zijn bijzijn noemen, uit liefde voor de man die jarenlang heeft gezegd daar nooit naar toe te willen.
'Dat is niet zo leuk', zegt mijn vader zacht. Zus en ik kunnen dat alleen maar beamen.
'Da's zeker niet zo leuk', zegt Zus.
Nog dagenlang herhaalt ze deze kleine conversatie - ik vermoed om het een plek te kunnen geven.
Een plek in het dal dat nu al bezaaid is met herinneringen waarvan we nooit hadden gedacht deze te bezitten.
Zus en ik sjouwen de meubels, kleding en toiletartikelen het huis uit. Het is meer dan we dachten.
'Hebben we nu alles?', vraagt Zus.
'We moeten pap straks niet vergeten', zeg ik giechelend, in een zwakke poging de spanning te breken.
We rijden de spullen naar zijn nieuwe tehuis. Denkende aan de man die daar in zijn eentje in de woonkamer in verwarring zit te wachten, gunnen we onszelf geen seconde rust.
Als we terugkomen, leunt hij met zijn hoofd op zijn armen. Op.
En dan moet zijn verplaatsing nog beginnen.
Er is niemand die hem uitzwaait. Ondanks de warme dag voelt het koud. Voorzichtig proberen we hem vanuit de rolstoel in de auto te tillen. Mijn stoere sterke vader. Zonder kracht nu.
Overdonderd kijkt hij uit het raam, knipperend tegen het felle licht. Hij is in geen vier maanden buiten geweest. Mijn zonnebril wil hij niet op. Hij wil vooral dat het zo snel mogelijk achter de rug is, vermoed ik. En wij willen dat ook.
De stem in de lift somt de etages in het Engels op. Alsof we in een internationaal hotel zitten in plaats van een plaatselijk verpleeghuis. Al mijn zintuigen staan op scherp. Wakend als een leeuw over de fragiele man in de rolstoel voor me.
We leggen hem in bed. Hij valt onmiddellijk in slaap. Zus en ik proberen de kamer een beetje huiselijk te maken. We missen zijn zak met was. 'Volgens mij heb ik dat net per ongeluk allemaal weer in zijn kast gelegd', zegt Zus. We giebelen samen, maken flauwe grapjes.
Een kordate verpleegster neemt met ons een hele lijst door. We geven antwoorden waarvan we niet dachten deze ooit te moeten geven.
'Mag ik hem even zien?', vraagt ze. We sluipen zijn kamer in. Hij wordt net wakker. We stellen hem aan haar voor. 'Hartelijk welkom', zegt mijn vader tegen haar. Hij grijpt met beide handen haar hand. 'Wat ben ik blij dat jij voor me gaat zorgen.'
In de auto op de terugweg zijn Zus en ik stilletjes. Uitgeput zijn we, van de fysieke inspanning, van het niet eten, van de hitte, maar het meest toch van alle emoties.
'Ik was weer trots op hem', zeg ik. 'Ik ook', valt Zus gelijk bij. 'Zo van: kijk, dit is onze vader. Wat een geweldig leuke slimme lieve dankbare man he.'
En dat is het ook.
En dat zal hij voor ons blijven, tot het laatste moment.
Had je me jaren geleden verteld dat ik zou verzwijgen voor mijn vader dat hij over een paar dagen moest verhuizen; ik had je niet geloofd. Ik had iets geroepen over 'waardigheid' of een ander woord dat makkelijk klinkt als je aan de zijlijn staat.
Nu is mijn doel - en dat van mijn familie - om hem verdriet en verwarring te besparen.
Ik zou hem elke dag opnieuw ongerust hebben gemaakt met de mededeling van de verhuizing.
Dus rijden Zus en ik met een lege auto naar het verpleegtehuis dat binnenkort moet sluiten.
Hij zit in de woonkamer, aangekleed, uitgeput en helemaal alleen.
Zus en ik gaan naast hem zitten, pakken zijn hand vast. 'We gaan je zo verhuizen pap', zegt Zus dapper. 'Dit ziekenhuis moet sluiten.'
Zus wil het woord "verpleeghuis" nog steeds niet in zijn bijzijn noemen, uit liefde voor de man die jarenlang heeft gezegd daar nooit naar toe te willen.
'Dat is niet zo leuk', zegt mijn vader zacht. Zus en ik kunnen dat alleen maar beamen.
'Da's zeker niet zo leuk', zegt Zus.
Nog dagenlang herhaalt ze deze kleine conversatie - ik vermoed om het een plek te kunnen geven.
Een plek in het dal dat nu al bezaaid is met herinneringen waarvan we nooit hadden gedacht deze te bezitten.
Zus en ik sjouwen de meubels, kleding en toiletartikelen het huis uit. Het is meer dan we dachten.
'Hebben we nu alles?', vraagt Zus.
'We moeten pap straks niet vergeten', zeg ik giechelend, in een zwakke poging de spanning te breken.
We rijden de spullen naar zijn nieuwe tehuis. Denkende aan de man die daar in zijn eentje in de woonkamer in verwarring zit te wachten, gunnen we onszelf geen seconde rust.
Als we terugkomen, leunt hij met zijn hoofd op zijn armen. Op.
En dan moet zijn verplaatsing nog beginnen.
Er is niemand die hem uitzwaait. Ondanks de warme dag voelt het koud. Voorzichtig proberen we hem vanuit de rolstoel in de auto te tillen. Mijn stoere sterke vader. Zonder kracht nu.
Overdonderd kijkt hij uit het raam, knipperend tegen het felle licht. Hij is in geen vier maanden buiten geweest. Mijn zonnebril wil hij niet op. Hij wil vooral dat het zo snel mogelijk achter de rug is, vermoed ik. En wij willen dat ook.
De stem in de lift somt de etages in het Engels op. Alsof we in een internationaal hotel zitten in plaats van een plaatselijk verpleeghuis. Al mijn zintuigen staan op scherp. Wakend als een leeuw over de fragiele man in de rolstoel voor me.
We leggen hem in bed. Hij valt onmiddellijk in slaap. Zus en ik proberen de kamer een beetje huiselijk te maken. We missen zijn zak met was. 'Volgens mij heb ik dat net per ongeluk allemaal weer in zijn kast gelegd', zegt Zus. We giebelen samen, maken flauwe grapjes.
Een kordate verpleegster neemt met ons een hele lijst door. We geven antwoorden waarvan we niet dachten deze ooit te moeten geven.
'Mag ik hem even zien?', vraagt ze. We sluipen zijn kamer in. Hij wordt net wakker. We stellen hem aan haar voor. 'Hartelijk welkom', zegt mijn vader tegen haar. Hij grijpt met beide handen haar hand. 'Wat ben ik blij dat jij voor me gaat zorgen.'
In de auto op de terugweg zijn Zus en ik stilletjes. Uitgeput zijn we, van de fysieke inspanning, van het niet eten, van de hitte, maar het meest toch van alle emoties.
'Ik was weer trots op hem', zeg ik. 'Ik ook', valt Zus gelijk bij. 'Zo van: kijk, dit is onze vader. Wat een geweldig leuke slimme lieve dankbare man he.'
En dat is het ook.
En dat zal hij voor ons blijven, tot het laatste moment.
zondag 1 mei 2016
prentje en Rob Scholte
We hadden 'm wel eens gezien op een kofferbakmarkt; kunstenaar Rob Scholte.
Rob verzamelt geborduurde schilderijen. Hij haalt ze overal en nergens vandaan: kringloopwinkels, markten; noemt u maar.
En hij had hetzelfde gevoel als ik ook wel eens heb gehad bij de paar geborduurde schilderijen die ik af en toe kocht: zoveel uren noeste handarbeid, op een kleedje uitgestald en aangeboden voor een paar euro.
Het voelde scheef.
Rob heeft ze 'gered'; bewaard en liefdevol bij elkaar gegroepeerd.
En vervolgens omgekeerd opgehangen, met de achterkant naar voren.
Het effect in museum de Fundatie (Zwolle) is verpletterend.
Fantastisch om te zien hoeveel verschillende 'afwerkmethoden' er zijn.
Het maakt het werk niet alleen repeterend, maar vooral ook zo persoonlijk.
Voor mij vormt dit een soort meta-kunst: de handwerkers die bekende kunstwerken naborduren; Rob die zich erover ontfermd, bij elkaar brengt en omgekeerd ophangt, en de bezoekers die het op het eigen manier weer fotograferen.
Ik werd er 'high' van; een soort verliefdheid dat me plots kan overvallen als kunst me raakt.
Een gevoel dat heel moeilijk in woorden valt te vangen en voor mij de ideale tegenhanger vormt voor het 'leven van alledag'.
En toen werd ik ook nog eens op CS Utrecht opgewacht door een van mijn beste vrienden met een geruit picknickkleed en een fles gekoelde witte wijn.
Just a perfect day.
Rob verzamelt geborduurde schilderijen. Hij haalt ze overal en nergens vandaan: kringloopwinkels, markten; noemt u maar.
En hij had hetzelfde gevoel als ik ook wel eens heb gehad bij de paar geborduurde schilderijen die ik af en toe kocht: zoveel uren noeste handarbeid, op een kleedje uitgestald en aangeboden voor een paar euro.
Het voelde scheef.
Rob heeft ze 'gered'; bewaard en liefdevol bij elkaar gegroepeerd.
En vervolgens omgekeerd opgehangen, met de achterkant naar voren.
Het effect in museum de Fundatie (Zwolle) is verpletterend.
Fantastisch om te zien hoeveel verschillende 'afwerkmethoden' er zijn.
Het maakt het werk niet alleen repeterend, maar vooral ook zo persoonlijk.
Voor mij vormt dit een soort meta-kunst: de handwerkers die bekende kunstwerken naborduren; Rob die zich erover ontfermd, bij elkaar brengt en omgekeerd ophangt, en de bezoekers die het op het eigen manier weer fotograferen.
Ik werd er 'high' van; een soort verliefdheid dat me plots kan overvallen als kunst me raakt.
Een gevoel dat heel moeilijk in woorden valt te vangen en voor mij de ideale tegenhanger vormt voor het 'leven van alledag'.
En toen werd ik ook nog eens op CS Utrecht opgewacht door een van mijn beste vrienden met een geruit picknickkleed en een fles gekoelde witte wijn.
Just a perfect day.
Abonneren op:
Posts (Atom)