Benauwd keek ik achterom.
'Meneer, ik heb drie auto's achter me, u ziet toch ook wel dat ik niet weg kan?'
Tien minuten eerder.
Voor mijn werk moest ik in Venlo zijn.
Happening, Staatssecretaris erbij; fijn dat het allemaal goed was gegaan.
Ik betaalde mijn parkeerkaartje en liep naar mijn auto.
So far,
so good.
Ik was behoorlijk moe, de avond ervoor had ik nog op een terras op Texel gezeten.
Blij dat ik aan de terugreis kon beginnen, reed ik naar de slagboom.
Ik stopte het parkeerkaartje in de automaat.
'Scancode aan de bovenkant', gaf deze aan.
Wat gek; ik zag helemaal geen scancode.
Tegen beter weten in stopte ik het kaartje nog een keer omgedraaid in de automaat.
'Scancode aan de bovenkant', stond er onverbiddelijk.
Vermoeid drukte ik op het knopje om contact te maken.
'Prrrggrr', hoorde ik.
'Ik heb volgens mij een misdruk, want ik heb geen scancode en nu gaat de slagboom niet open', zei ik, een tikkeltje ongemakkelijk.
Inmiddels was er al een auto achter me komen te staan, en er was maar één uitgang.
'Prrrggrr', hoorde ik weer.
'Meneer, ik versta u niet, - ik ging er gemakshalve maar uit dat het een meneer was - kunt u de slagboom openen?'
Er gebeurde niets.
Inmiddels was auto twee achter me komen te staan.
Gelukkig kwam er een scooter aan, mét een parkeerwacht erop.
'Meneer, de automaat pakt mijn kaartje niet'.
'Dat is een kwitantie', antwoordde de meneer bozig.
'Dat is geen kwitantie, die heb ik hier, ik heb deze er juist van afgescheurd'.
'Dat is een kwitantie', zei de man weer.
Auto drie achter me.
'Misschien ligt u kaartje nog in de betaalautomaat, die moet u ophalen.'
'Meneer, ik heb drie auto's achter me, u ziet toch ook wel dat ik niet weg kan?'
Zuchtend reed hij zelf naar de betaalautomaat.
De automobilisten achter me stonden inmiddels naast hun auto.
'Daar ligt ie niet, u moet een nieuw kaartje kopen.'
'Meneer, ik kan nu toch niet weg?', herhaalde ik maar weer.
'En ik heb toch een kwitantie, dat is een toch een bewijs dat ik heb betaald?'
'U kan die kwitantie toch meegenomen hebben uit de automaat.'
'Meneer, kijkt u nou eens naar mij. Zie ik eruit als iemand die hier de boel komt flessen?'
Tergend langzaam ging de slagboom omhoog.
Een dag later vond ik het parkeerkaartje in mijn portemonnee.
Ik denk dat ik voorlopig maar even uit Venlo wegblijf.