'Eerst moeten jullie de lucht uit de klei halen.
Dat doen we door de klei te keren en er een "ram"-vorm van te maken.
Kom maar per drie naar voren.'
Ik voel een lichte paniek opkomen, terwijl docent Eric kritisch kijkt naar de pottenbakkers voor me die één voor één een perfecte ram te maken.
Als ik aan de beurt ben, weet ik niet hoe ik mijn vingers precies moet houden en lijkt het hoopje klei voor me op een olifant.
‘Laat maar, we doen dit later nog wel een keer’, zegt Eric terwijl hij nog nét niet met zijn ogen draait.
Hiervoor hebben we alle regels opgesomd gekregen, en deden we een kort introductierondje.
Wat blijkt, al mijn medecursisten zijn ervaren, sommigen werken zelfs professioneel als "ceramists".
Ze komen van over de hele wereld: Australië, Amerika, Zwitserland, Schotland, Duitsland, Portugal, Frankrijk en eentje uit Denemarken.
‘Ik woon hier om de hoek’, zegt ze nuchter.
Het lijkt wel of iedereen naar Eric kijkt alsof hij een popster is.
Hij somt nog even zijn aantal volgers op op Instagram, en vertelt uitgebreid over zijn Australische tournee waarvan hij net is teruggekomen (en waarbij Susan Surandon ook nog even gezellig langs kwam).
Ik word vooral nogal zenuwachtig van hem.
Als we allemaal achter ons ‘wheel’ hebben plaatsgenomen, lukt er niets.
Ik kan niet centreren en de klei vliegt in het rond.
Eric geeft me geen verdere instructies, hij is vooral gefocust op de ervaren deelnemers.
Het huilen staat me nader bij dan het lachen.
Even overweeg ik te stoppen.
Het atelier uit te lopen, en de rest van de week gewoon Kopenhagen te gaan bekijken.
Maar ik verman me en klooi verder.
'See you tomorrow', roepen mijn medestudenten allemaal terwijl ze aan het einde van de middag het atelier verlaten. Verbouwereerd blijf ik achter.
Ik droomde over etentjes samen; misschien na de kroeg.
Iedereen is hier toch alleen?
Ik stap maar weer op mijn fiets en rij met een omweg naar ‘huis’.
De volgende dag verloopt bijna op dezelfde manier.
Ik kan er heel weinig van en de anderen maken cilinders en bakjes alsof het een lieve lust is.
Tijdens onze gezamenlijke lunches is vooral Eric aan het woord over al zijn ervaringen en hangt iedereen aan zijn lippen.
En weer zegt iedereen aan het einde van de middag ‘see you tomorrow’ en gaat ieder zijns weegs.
Of eigenlijk ‘haars’ weegs want er zijn alleen maar vrouwelijke deelnemers.
Ik loop verloren een rondje door het centrum en vind mezelf terug achter een Whopper bij de Burger King.
De dagen krijgen vorm, we beginnen met een demo, maken de vorm van de dag (vandaag een vaas, eigenlijk de vorm die ik per ongeluk maandag al had gekleid), lunchen met elkaar beneden in de winkel, dan weer een demo, kleien en maken schoon.
Ik doe maar wat.
‘You have your own style, don’t you?’, constateert Eric.
Ik besluit om het maar als een compliment op te vatten.
Ik ben er al aan gewend dat mijn werk er wat anders uitziet dan van alle andere ervaren deelnemers.
Dat geeft me ook de vrijheid om te experimenteren.
Als enige trek ik nonchalante lijntjes in mijn werk.
Als het me toch niet lukt om de techniek onder de knie te krijgen, kan ik net zo goed helemaal mijn eigen gang gaan.
Het lijkt me leuk om twee contrasten in mijn werk te maken; een gladde bovenkant en een speelse onderkant.
Contact leggen met de anderen lukt nog steeds niet goed.
Maar wacht eens, hoorde ik nu iemand voorstellen om wat te gaan eten met elkaar?
Ik spits mijn oren.
Ik hoorde het goed.
Zeven uur voor de winkel.
Blij fiets ik vervolgens rond in de stad.
Ik probeer elke dag een andere wijk te ontdekken.
Ik vind het heerlijk om te fietsen.
Voel me ‘one of the locals’.
Als iemand me de weg vraagt en ik toe moet geven dat ik hier niet woon, antwoordt hij smalend ‘Yeah, right’.
Het is ook een fantastische fietsstad.
De fietspaden zijn breed, en als ik een - overigens prachtige - begraafplaats bezoek, ontdek ik dat er zelfs een fietspad door de begraafplaats loopt.
Om 19.00 uur staan we met een klein groepje voor de winkel.
Gelukkig geen eindeloze discussies over waar we gaan eten; iemand heeft het Eric’s assistente gevraagd en die wist een goed tentje.
In eerste instantie zijn we allemaal wat aftastend, tot iemand schoorvoetend zegt dat ze het écht niet vond kunnen dat hij vandaag een Amerikaanse zo in de maling nam, dat het meiske tot achter haar oren kleurde (met een grap die hij waarschijnlijk elke cursus een keer uithaalt: ze moet de bovenkant van een vaas vasthouden en dat doet hij of ze ‘m laat vallen - de vaas is echter al stuk).
En dan komen de verhalen los.
Wat blijkt: iedereen denkt hetzelfde over onze ‘docent’ en iedereen dacht dat ze de enige was.
Het ijs is gebroken.
Ik ben zo blij dat ik vergeet mijn fiets op slot te zetten.
Maar hé, dit is Kopenhagen.
Hij staat er gewoon nog.
De volgende dag besluit een van mijn nieuwe vriendinnen me wat tips te geven.
Onmiddellijk staat Eric naast me.
Mocht hij me in een eerder stadium al hebben opgegeven; dit is ook niet de bedoeling.
Uiteindelijk is híj de leraar.
Ik krijg zo maar een privé-les van een half uur.
En begin de techniek langzamerhand te begrijpen.
Als Eric zegt dat hij het idee heeft dat hij klinkt als een gebroken plaat, zeg ik hem dat dit als cursist niet fijn is om te horen.
Ik heb moed gekregen door mijn nieuwe vriendschappen.
We hebben geld ingezameld omdat Eric jarig is.
Zijn assistente heeft namens ons bloemen gekocht.
Ze overhandigt hem daarnaast ook een cactus.
Ze heeft 'm zelf uitgezocht.
De dag breekt aan dat we mogen glazuren.
Ik kijk er al een week naar uit.
Gelukkig is er ook roze glazuur.
Alleen de werken van de eerste twee dagen konden worden 'gebiscuit'; de rest is nog niet droog.
Eric zegt dat hij 'bad news' voor me heeft.
Eén van mijn twee 'pieces' heeft de eerste ovengang niet overleefd.
'Dan heb ik er in ieder geval eentje om te glazuren', zeg ik monter.
Eindelijk breekt de zon door op zijn gezicht.
'I like you', zegt hij.
'Your glass is half full'.
Hij geeft me - naast mijn eigen vaasje - een van zijn vazen cadeau om te glazuren.
'Anders heb je er maar eentje', zegt hij.
Inmiddels is het al een fijne gewoonte om met elkaar te eten.
My lonely Burger King days are over.
Voor ik het weet is het zaterdag, onze laatste dag van de cursus.
Ik ga eerst nog naar een flea market waar ik een houten viking op de kop tik.
Toch ook een beetje Koningsdag voor mij.
Daarna brunchen we in de zon, voor we met elkaar voor de laatste keer naar het atelier lopen.
Onze werken zijn dit keer met glazuur en al de oven in geweest.
Eigenlijk was ik van plan de mijne snel te verstoppen, maar ik ben blij verrast hoe die uiteindelijk is geworden.
Ik ben trots op mijn wabi sabi vaasje (zie bovenste foto).
'Ik zou 'm zo kopen als ie in de winkel stond', zegt het Duitse meisje.
Het is tijd om afscheid te nemen.
Eric geeft me een knuffel.
'It takes a lot of courage to do a course as a beginner with only experienced people', zegt mijn leraar.
Ik mompel dat ik dat gelukkig niet van te voren wist.
'You did well', zegt hij.