‘Hoe meer je luistert naar je eigen behoeften, hoe minder luid de stem van de angst wordt’. Ik kijk de hypnotherapeut aan.
Ik heb haar zojuist verteld over mijn laatste paniekaanval. ‘Een paniekaanval betekent dat je over je eigen grenzen gaat’, legt ze uit. ‘Je lichaam geeft een signaal af.’
Eigenlijk een waarschuwing, bedenk ik me. Ik vind het soms lastig om naar mijn lichaam te luisteren, omdat het ook vaak een ‘vals alarm’ afgeeft. Het is te gevoelig afgesteld, als een autoalarm dat gaat loeien als er een vlieg op de motorkap landt.
En paniekaanvallen zijn niet handig in het dagelijks leven. Om er mee te dealen, heb ik mezelf aangeleerd om te dissociëren. Ik verdwijn. Eigenlijk zou ik op dat moment letterlijk willen verdwijnen, maar omdat dat vaak niet kan, verdwijn ik figuurlijk. Daarmee verbreek ik de verbinding. De verbinding met mezelf, maar ook de verbinding met de ander.
Ik verlaat alles en iedereen.
Degene die ik op dat moment het meest in de steek laat, is mijn innerlijke kind. Het kind dat dit mechanisme zichzelf heeft aangeleerd om te overleven. Die koste wat het kost de ander niet wil afwijzen, en daarmee zichzelf afwijst.
En wat is het lastig om dit patroon te doorbreken. Ik kan dat niet alleen, ik heb hier hulp bij nodig. ACT en hypnotherapie helpen me om te herkennen wat er gebeurt, en om dit te beschouwen. Eerst bij mezelf, en het dan kenbaar te maken. ‘Ik merk op dat ik nu angst voel.’ Een zinnetje dat ik zo kan typen, maar o zo lastig vind om uit te spreken.
Taal is hierbij heel belangrijk. Een zin als: ‘ik ben depressief’ heeft een andere lading dan ‘ik heb een depressie’. Ik bén ook niet mijn angststoornis.
Maar taal kan niet alles oplossen. Het kan inzicht geven, maar uiteindelijk draait het toch om het durven voelen. Alles wil erkend worden, ook angst, ook verdriet. De werkelijkheid doet altijd het minst pijn, ook al voelt dat op dat moment niet zo.
Liever vals alarm dan dat de auto echt op een dag is verdwenen.

Geen ontkomen aan deze keer. Veel moed toegewenst.
BeantwoordenVerwijderen