'Ik wil mijn spreekbeurt graag over de Apenheul houden', zegt Zoon. Prima. Dient ons niet zo heel succesvol uitstapje toch een hoger doel.
Zondagmiddag gaan we er eens goed voor zitten samen. Dat wil zeggen, ik ga er goed voor zitten. Zoon is elke vijf minuten afgeleid. Dan vindt hij weer een sinterklaasfolder, moet hij hoognodig wat drinken of drentelt een beetje door de kamer.
Als dit een voorbode is, staat ons nog heel wat te wachten op huiswerkgebied.
Er is wat verwarring wat nu precies de bedoeling is ('ik zat toen even niet zo goed op te letten'), maar na een halve middag heeft hij toch wat in elkaar geflanst.
We gaan oefenen. Hij aan de andere kant van de kamer, om te testen of hij duidelijk verstaanbaar is met zijn 'klas-stem', ik als geïnteresseerde toehoorder.
'Het is vooral belangrijk dat je goed de klas inkijkt', kan ik niet nalaten hem mee te geven. 'Je kiest uit elke gedeelte van de groep een klasgenoot, dus links, rechts en in het midden van de groep. Die kijk je beurtelings aan. Zo kijk je goed de groep rond.'
Zoon zet zijn knuffels links en rechts, en ik fungeer als het midden. Hij doet het uitstekend.
'Ik ben nerveus, mam', zegt hij de volgende ochtend. 'Nergens voor nodig, je hebt toch goed geoefend?', zeg ik, stoerder dan ik me voel. Stiekem ben ik ook een beetje zenuwachtig, maar dat ga ik hem natuurlijk niet vertellen.
Ik kan niet wachten om hem die middag op te halen. 'Hoe ging het?', roep ik al uit de verte. 'Ik had een zeer goed', zegt hij trots.
'Als enige tip kreeg ik mee dat ik iets teveel de klas in keek, waardoor ik steeds kwijt was op mijn blaadje waar ik gebleven was.'
Het lijkt me beter dat ik me er maar niet meer mee bemoei voortaan.
Al die goedbedoelde adviezen toch ;) Gefelciteerd voor zoon!
BeantwoordenVerwijderenGroetjes,
Rosalie