Zoon heeft een knuffelbeer, Teddy. En zoals het een jongen van zeven betaamt, vindt hij het en af en toe heel leuk om met Teddy te gooien. En op andere momenten is hij heel zorgzaam, omdat Teddy bijvoorbeeld verkouden is. Dan krijgt hij een dekentje over zich heen.
'Vindt Teddy het wel leuk dat hij soms dwars door de kamer vliegt?', vraag ik Zoon, helemaal in mijn beren-oma-rol. 'Daar voelt Teddy niets van', zegt Zoon resoluut. 'Want dan zet ik hem gewoon "uit".'
En om te demonstreren hoe dat gaat, drukt Zoon op Teddy's neus. Zo gaat Teddy dus uit.
'En als ik weer met hem wil knuffelen, zet ik hem weer "aan", gaat Zoon verder.
Dat moet toch heerlijk zijn, dat je soms op "uit" staat, en op andere momenten op "aan".
Ik heb vaak het gevoel dat ik meer van Zoon leer, dan andersom.
Zou dat ook bij mensen zo werken?
BeantwoordenVerwijderen